G4BE1_ H2-3

Bedrijfseconomie G4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie G4

Slide 1 - Tekstslide

Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven). 
Te laat? Haal een groene kaart.

Iedereen heeft materiaal mee, eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Verder heb je pen & papier mee (schrift voor dit vak of klapper met 
ringband papier). Wie schrijft die blijft? (niet in orde: 'boeken vergeten' in Magister.)

Telefoon is opgeborgen, mag in de 'telefoontas'. Zie ik je mobiel wel? 
Zonder mopperen inleveren, einde van de lesdag van docent terug.
(Alles op je device mag, indien passend bij les)


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

Na vandaag, 
weet je:

- Waarom de resultatenrekening belangrijk is





Spoorboekje

  • Voorspelbaargedrag (pen/papier?!)
  • Wat vonden we van de toets 
  • Balans in koor
  • RR in koor
  • H2 verder na 2.20
  • H2 opgaven maken
  • Leerdoelen check





Slide 3 - Tekstslide

De toets was
A
Makkelijk
B
Moeilijk
C
Precies goed
D
Mweh

Slide 4 - Quizvraag

Een balans is?

Slide 5 - Open vraag

Een resultatenrekening is?

Slide 6 - Open vraag

Presenteren is te leren



Verdeling presentaties AEX Fondsen?
Was er al iemand de Sjaak

Slide 7 - Tekstslide

Opgaven maken
Opgave 2.21 en verder
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen: check?
Leerdoelen afvinken?


Tot de volgende les!



Slide 9 - Tekstslide

Ik vond deze les

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

afschrijven
Boekhoudkundige waardevermindering van duurzame productiemiddelen (DPM) door gebruik of het verstrijken van de tijd.

Slide 12 - Tekstslide

Je schrijft af op aanschafprijs en installatiekosten

Slide 13 - Tekstslide

technische levensduur:


Periode waarin het productiemiddel functioneert.
economische levensduur:


Periode waarin het verstandig is om het productiemiddel te gebruiken
(onderhoudskosten, nieuwe apparatuur)


Slide 14 - Tekstslide

Hoe bereken je de afschrijving per jaar?

A = aanschafwaarde (+ installatiekosten)
R= restwaarde (- sloopkosten)
n = economische levensduur

nAR

Slide 15 - Tekstslide

Mutatiebalansen
Zoals je hebt gezien gaan er balansposten veranderen 

Als je steeds de balans zou moeten aanpassen --> veel schrijfwerk

Daarom mutatiebalansen: geeft alleen aan welke balansposten veranderen en met hoeveel

Wat betekent 'mutatie'? 

Slide 16 - Tekstslide

Mutatiebalans 'debiteuren'
Debiteuren: klanten die nog geld moeten betalen (aan Ewout) 
Als er staat: 'klanten betalen op rekening' betekent het ook dat ze nog moeten betalen = debiteuren

Het behoort bij vlottende activa --> vaak moeten klanten wel binnen 1 jaar betalen

Waarom staat het aan de debetzijde (bezittingen)? 

Slide 17 - Tekstslide

Lening
Over een lening moet je rente betalen 
Maar je moet de lening ook in delen terugbetalen: aflossing

Rente zijn 'kosten' die je extra moet betalen op een lening ("lenen kost geld") en laten je eigen vermogen dus dalen

Aflossing is het terugbetalen van je lening > geen 'kosten', laat dus niet je eigen vermogen dalen, maar het vreemd vermogen 

Slide 18 - Tekstslide

Hoofdstuk 4
De financien in balans

Slide 19 - Tekstslide