H1 Het persoonlijk referentiekader

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Psychologie & SociologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Bekijk de eerste pagina van het hoofdstuk... p6
  • Voor wie is dit herkenbaar?
  • Welke gelijkaardige ervaringen heb je zelf al meegemaakt met ouders/grootouders?
  • Wie heeft al ondervonden dat ouders/grootouders jou niet begrijpen?
  • Hoe zou dat komen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Gekleurde bril p.7
Oef.1 p.7
Hoe zou jij reageren in deze situaties? 
Motiveer telkens je antwoord.
  • Vul individueel in + bespreek na in groepjes van 4.
  • Verschillende meningen gevonden?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Referentiekader in de praktijk p.8
Definitie 'Referentiekader' = geheel van persoonlijke waarden, normen, opvattingen, overtuigingen, kennis en ervaringen dat we tijdens ons leven opbouwen
  • manier waarop je kijkt naar je omgeving en naar de anderen
  • spelen een rol bij de waarneming en beoordeling van onze omgeving

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn jullie gevaccineerd tegen het coronavirus?
Ja, meermaals
Ja, 1 keer
Neen

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

2. Referentiekader in de praktijk p.8
  • Oef.2 p.8
  1. Iedereen gevaccineerd --> Kunnen jullie bedenken waarom iemand dat niet zou doen?
  2. Niet iedereen is gevaccineerd of slechts 1 keer --> Waarom?
  • Oef.3 p.8-9
Lees het artikel op p.9 en los vraag 3 op p.8 op.

Slide 6 - Tekstslide

Zoek een voorbeeld van verschil in referentiekader in jouw persoonlijke leefwereld:
Bv. kindje weent in de supermarkt - ongehoorzaam of drukke dag na school?
2. Referentiekader in de praktijk p.8-9

Slide 7 - Tekstslide

Zoek een voorbeeld van verschil in referentiekader in jouw persoonlijke leefwereld:
Bv. kindje weent in de supermarkt - ongehoorzaam of drukke dag na school?
2. Referentiekader in de praktijk
Oefening (niet in cursus):
Zoek een verschillende opvatting tussen 2 personen over iets in je eigen leefwereld, waarin ons persoonlijke referentiekader duidelijk ons gedrag stuurt.

Bv. klein kindje huilt hard in een supermarkt - ongehoorzaamheid / overprikkeld na schooldag

Slide 8 - Tekstslide

Zoek een voorbeeld van verschil in referentiekader in jouw persoonlijke leefwereld:
Bv. kindje weent in de supermarkt - ongehoorzaam of drukke dag na school?
2. Referentiekader in de praktijk p.9-10
Oef.4 p.9-10
Programma: Reizen Waes
Aflevering: roadtrip Verenigde Staten - Amish gemeenschap

Opdracht op p.10 reeds bekijken en tijdens fragment invullen

Slide 9 - Tekstslide

Zoek een voorbeeld van verschil in referentiekader in jouw persoonlijke leefwereld:
Bv. kindje weent in de supermarkt - ongehoorzaam of drukke dag na school?

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

2. Referentiekader in de praktijk p.10
Referentiekader Amish-populatie
waarden 
religiositeit
soberheid
normen
geen moderne technologie : paard en kar
sobere kledij : geen rits, enkel knopen
bidden voor het eten, naar de mis gaan

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Referentiekader in de praktijk p.10
opvattingen &
geloof is belangrijk
overtuigingen
geen afbeeldingen, foto's / filmen
gas ipv elektriciteit
krant => meer bewust van de wereld
paard en koets ipv auto
als kind geen Amish => verhuizen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Referentiekader in de praktijk p.10
Kennis
apart systeem wassen
geleerd om vooruit te plannen
ervaringen
contract ervaren met kindertijd (leven als gewone Amerikanen : veel prikkels, daarna terug rustiger leven

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.12
Extra vraag (niet in cursus) : Wie/wat heeft invloed op jouw persoonlijke referentiekader ? 

  • Individuele factoren
  • Maatschappelijke factoren 
  • Tijdsgeest
   

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.12
oef.5 p.11
  1. Lees het artikel over CR7
  2. Welke individuele factor bepaalt het referentiekader van CR7?
  3. Motivatie => Cristiano wil anderen helpen 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.11
Extra vragen bij oef 5 :
  1.  Wat vind jij van de beweegredenen van Ronaldo? 
  2. Wat kunnen nog meer redenen zijn dat mensen bloed gaan geven? 
  3. Doe jij soms iets belangeloos voor iemand anders? Of kun jij nog andere activiteiten opsommen?
  4. Is dit altijd onder invloed van motivatie?






Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.10
3.1 Individuele factoren ~ referentiekader
Onze kijk op de wereld en ons gedrag is afhankelijk van persoonlijke factoren, bvb :
emoties
zelfbeeld
motivatie
geheugen
persoonlijkheid
ziekte/beperking

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.11
Extra vragen : 
  • Wat herinner jij je nog van het begin van corona?
  • Wat zou je nu onmiddellijk doen als er terug zorgen worden gemaakt in de media/omgeving rond een virus?
  • Wat is je allereerste herinnering? Probeer daar de details eens van te vertellen...                  (sidenote : infantiele amnesie)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.11
Geheugen
opslag vroegere ervaringen => invloed op hoe we de wereld zien en op ons handelen. 
maar kritiek: herinneringen... (document : woordenlijst)
  1.  ... worden na verloop van tijd minder scherp
  2. ... voortdurend herwerkt ifv meest nuttige op dat moment
  3. geheugen is manipuleerbaar (crashing memory test)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.12
  • Ook getest op mensen (fragment boek) : geheugen puzzel
  • Crashing memory test = vragenlijst -> suggereren tv-beelden -> pp herinneren beelden, maar is niet op tv geweest
  • Elizabeth Loftus -> foto's Amerikaanse presidenten : verzonnen => misinformation-effect : suggestie vragen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.12
oef. 6 p.12
Hoe beïnvloeden de volgende factoren het referentiekader van :

  1. Tessa => zelfbeeld ?
  2. Joran => emotie?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.12
3.2 Maatschappelijke factoren ~ 3.2.1 Opvoeding en onderwijs
Oef 7 p.12 : socialisatie
Oef 8 p12 : primaire ~ secundaire ~ tertiaire
Oef 9 p12

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.13
Oef10 p13 : Herhaling ~> plaats de termen op juiste plaats
  • exosysteem
  • mesosysteem
  • microsysteem
  • macrosysteem

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.13
3.2.2 Het bio-ecologisch model
Urie Bronfenbrenner
systemen
omgevingsinvloeden

hoe dichter de laag bij individu,
hoe directer de invloed 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.13
Oef 11 p13 : Los eerst individueel op 
  1. Micro : dichtst bij persoon ~ direct contact ~ meeste invloed
  2. Macro : maatschappij / cultuur
  3. Meso : direct en indirect contact + reacties/relaties
  4. Exo : geen invloed op omgeving
Oef 12 p14 : Zoek nu zelf een concreet voorbeeld op eigen referentiekader + daarna klassikaal bespreken

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.14
3.2.3 Media
Extra vraag : Maak eens klassikaal een schatting van het procentueel aandeel van de moslimgemeenschap in België.

Zoek daarna op wat het werkelijke procentuele aandeel van de moslimgemeenschap in ons land is.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.14
Media : vaak eenzijdige berichtgeving beïnvloedt ons persoonlijke referentiekader. 

Oef 13 p14 : bekijk de grafiek en los daarna de vragen op op p 15

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.15
  • Hoeveel %? 7 %
  • Hoeveel % inschatting? 24 %
  • Welke conclusie? bijna overal denken we dat er 4 tot 5 keer meer moslims aanwezig zijn dan in werkelijkheid
  • Welk land hoogst? Frankrijk
  • Welk land overschatting? V.S. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.15
Waarom wordt aantal moslims overschat?



Oef 14 p15 vaccinatietwijfel ~> meerkeuze vaccinatie klas : bijna iedereen meermaals, soms ook 1 of niet. 
Franstalig België veel twijfel, waarom? => invloed media
        

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.15
Invloed media 
  • traditionele media + sociale media => complotdenken
Extra vragen : 
  • Kan je voorbeelden geven van complotdenken?
  • Leeft dat bij jullie in de omgeving? Kennen jullie mensen die in bepaalde complottheorieën geloven?
  • Wat is jullie standpunt hierover?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.16
oef 15 p16 : Lees eerst de vragen in stilte en bekijk daarna het fragment van Pano en beantwoord de vragen.
  • Kim gebruikt internet en sociale media / Frank vnl televisie.
  • Kim gaat op haar gevoel af.
  • als iedereen willekeurig filmpjes post + verhalen errond vertelt => dan kan juistheid informatie kan niet gegarandeerd worden.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.16
  • Fake news? Als 1 bericht meerder keren wordt geplaatst in bv een FB-groep, kan dit wijzen op aangestuurd gedrag
  • Nathalie Van Raemdonck : infodemic => mensen zitten met twijfels -> invullen                               => waakzaam blijven!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.16
Extra vraag : Wat is BLM? Waarvoor staat deze term? Wat is de tegenhanger? Hoe staan jullie tegenover deze groeperingen?
Oef 16 p16 : Lees de tekst en beantwoord de 2 vragen op  p17
  • Door lastercampagne bestaat kans dat info voor waar wordt aangenomen. Deze kennis wordt dan deel van hun referentiekader dat ze gebruiken om wereld te interpreteren.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.17
concreet voorbeeld uit tekst :
  • Politicus Dries Van Langenhove dacht dat een vals bericht waar was en sprak zijn verontwaardiging over de inhoud uit.

Extra opdracht : Literatuurstudie => ga zelf op zoek naar een aantal vb waarbij (sociale) media ons referentiekader beïnvloedt. (zie HT)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.18
3.3 Tijdsgeest
intro (10'08") : Jeroen Leenders, Strafbare 80's : https://www.youtube.com/watch?v=8nMe1r5LEHA 

Oef 17 p18: Bronnenonderzoek => lees de tekstjes en beantwoord de vragen


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.18
Tekst 1 : Alcohol  ~ verkeer
  • Vroeger geen probleem alcohol in het verkeer
  • Vandaag alcohol in het verkeer kan niet
  • Waarde = veiligheid
  • BOB-campagnes tijdens eindejaarsperiode of borden/banners overheid langs de weg

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.19
Tekst 2 : Vrouwelijke atleten ~ Olympische spelen
  • Vroeger werden vrouwen niet geacht om te sporten
  • Vandaag hebben vrouwen evenveel rechten om te sporten
  • Waarde = gelijkheid
  • Atletes worden door de overheid ingezet in sensibiliseringscampagnes. Mannen en vrouwen krijgen zelfde prijzengeld

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Beïnvloedende factoren p.20
Oef 18 p20 : Zoek zelf een voorbeeld van hoe de tijdsgeest je referentiekader beïnvloedt.

Oef 19 p20 : Kijk terug naar de situaties in oef 1 ~> kies 1 situatie en geef aan welke factoren een rol speelden en spelen bij jouw reactie. We bespreken dit daarna klassikaal

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Impact op interacties p.21
Hoe reageer jij naar oudere mensen toe? Welke waarden zijn belangrijk op school? Wat doe je als je ruzie hebt met je beste vriend(in)? ... 
  • Ons referentiekader bepaalt ons gedrag en interacties. 
  • Oef 20 p21 : Kan je nog voorbeelden geven die aantonen dat ons referentiekader ons gedrag bepaalt?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Impact op interacties p.21
Tekst Berger : ultra-orthodoxe Jood => wilde vrouwen geen hand geven.
=> druist in tegen Belgische grondrechten en fundamentele gelijkheid tussen mannen en vrouwen
=> gedrag Berger = regels van zijn geloof + respect voor zijn vrouw

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Impact op interacties p.21
Wat vind jij van berichten over rellen in grootsteden? Hoe zouden deze tot stand komen? Welke partijen zijn meestal betrokken en hoe staan deze tegenover elkaar?

Oef 21 p21 : Lees in stilte artikel over interacties jongeren vs politie in Brussel en beantwoord daarna de vragen. Nadien overlopen we de antwoorden klassikaal



Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Impact op interacties p.22
  • De politie is met enorme macht aanwezig + de jongeren willen zich afreageren.
  • De agenten hebben het gevoel de pispaal te zijn + ze voelen zich bedreigd door de jongeren.
  • Door duidelijk te communiceren kan politieman Xavier een verklaring voor zijn blik geven. Hamza kan zodoende zijn referentiekader aanpassen : Xavier valt mee.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies