HV1 Grammatica 21 zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Welkom HV1S
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom HV1S

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdrachten nakijken
  3. Grammatica 21: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1: zinsontleding (redekundig ontleden)

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2: woordsoorten (taalkundig ontleden)

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica 21: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Doel: Je weet wat een zelfstandig werkwoord en wat een hulpwerkwoord is en je kunt deze soorten werkwoorden herkennen. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een hulpwerkwoord?
A
Een hulpwerkwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
B
Een hulpwerkwoord staat achteraan in een zin.
C
Een hulpwerkwoord bestaat niet.
D
Een hulpwerkwoord 'helpt' het zelfstandige werkwoord in een zin.

Slide 7 - Quizvraag

Welke uitspraak is niet waar?
1. Er staat altijd een hulpwerkwoord in de zin.
2. Hulpwerkwoorden helpen de zin een bepaalde tijd (tt/vt) te zetten.
3. Hulpwerkwoorden helpen de zin in een bepaalde vorm (bedrijvend/lijdend) te zetten.
4. Hulpwerkwoorden komen niet zelfstandig voor.
A
uitspraak 1
B
uitspraak 2
C
uitspraak 3
D
uitspraak 4

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig werkwoord?
A
Een werkwoord dat de actie aangeeft in de zin.
B
Een werkwoord dat een ander werkwoord helpt.
C
Het voltooid deelwoord in de zin.
D
Het laatste werkwoord in de zin.

Slide 9 - Quizvraag


Welke uitspraak is niet waar?
1. Een zelfstandig werkwoord zegt wat het onderwerp doet.
2. Er kan altijd maar één zelfstandig werkwoord in de zin staan.
3. Er kunnen meerdere zelfstandig werkwoorden in de zin staan.
4. Als er één werkwoord in de zin staat, is dat altijd een zelfstandig werkwoord.




A
uitspraak 1
B
uitspraak 2
C
uitspraak 3
D
uitspraak 4

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb gegeten
heb = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Charles kan goed gamen.
kan = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb altijd al willen vliegen.
vliegen = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Ik fiets naar huis.
fiets = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Ik ben naar de kapper geweest.
ben = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Vandaag heb ik Nederlands.
heb = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 16 - Quizvraag

        Jij zal harder moeten werken.
HULPWERKWOORD
ZELFSTANDIG WERKWOORD
zal
moeten
werken

Slide 17 - Sleepvraag

        Ik heb deze week al twee keer pizza gegeten.
HULPWERKWOORD
ZELFSTANDIG WERKWOORD
heb
gegeten

Slide 18 - Sleepvraag

        Ik mag morgen gaan winkelen.
HULPWERKWOORD
ZELFSTANDIG WERKWOORD
mag
gaan
winkelen

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe gingen de vragen over het zelfstandig werkwoord en het hulpwerkwoord?
A
Ik had een paar / veel fouten.
B
Ik had nauwelijks / geen fouten.

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht maken
  • Ik had een paar / veel fouten --> maak opdracht 1 op pagina 87. 
  • Ik had nauwelijks / geen fouten --> maak opdracht 2 op pagina 87.
  • Jullie krijgen voor deze opdracht(en) 10 minuten de tijd, daarna bespreken we de antwoorden.
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.



Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 1
a eten = zww
b staat ... klaar = zww
c hebben = hww, verbeterd = zww
d heeft = hww, geplaatst = zww
e konden = hww, ontgrendelen = zww
f wil = hww, maken = zww
g hebben = hww, moeten = hww, ontvluchten = zww
h heeft = hww, gedraaid = zww
i laat = hww, livestreamen = zww
Opdracht 2
c Cookies op websites verbeterden de afgelopen jaren het gebruiksgemak.
d Door de nederlaag tegen Rusland plaatste het Nederlandse curlingteam zich definitief niet voor de Olympische Spelen.
e Door een veiligheidslek ontgrendelden hackers duizenden telefoons.
f De actrice maakt zich sterk voor vrouwenrechten in Hollywood.
g In Californië ontvluchtten 200.000 mensen hun huis voor natuurbranden.
h Radiostation 3FM draaide donderdag een dag lang alleen maar liedjes van vrouwelijke artiesten.


Slide 22 - Tekstslide

De fietsenmaker zou mijn fiets kunnen maken.
zou = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 23 - Quizvraag

De fietsenmaker zou mijn fiets kunnen maken.
kunnen = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 24 - Quizvraag

Ik ga op vakantie.
ga = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 25 - Quizvraag

Ik geef hem een cadeautje.
geef = ?

A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 26 - Quizvraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 10 januari
  • Huiswerk: leren theorie p. 86 en 88
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift, pen en plenda
  • Programma: grammatica 22

Slide 27 - Tekstslide