BS 8.4 Afvalstoffen 4VZ

Hoofdstuk 8 bloed
8.4 afvalstoffen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8 bloed
8.4 afvalstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen welke organen afvalstoffen uit je bloed halen en waarvoor dat is.
  2. Je kunt de functies van de lever beschrijven.
  3. Je kunt de bouw en werking van de nieren beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Uitscheidingsorganen
Door verbranding en andere processen in het lichaam ontstaan afvalstoffen. 

De afvalstoffen komen in het bloed terecht.
Het bloed verandert daardoor de hele tijd van samenstelling.

Het lichaam wil het liefst de samenstelling van het bloed zoveel mogelijk gelijk (constant) houden. De uitscheidingsorganen helpen hierbij 

Slide 3 - Tekstslide

Welke afvalstoffen komen vrij bij verbranding?

Slide 4 - Open vraag

Pietertje rent een rondje in het park. 's Avonds zit hij Netflix te kijken op de bank. Wanneer komen er meer afvalstoffen van verbranding vrij?
A
Als Pietertje een rondje rent
B
Als Pietertje thuis op de bank netflix zit te kijken.

Slide 5 - Quizvraag

Welk uitscheidingsorgaan zorgt ervoor dat koolstofdioxide ons lichaam kan verlaten?
A
Lever
B
Huid
C
Nieren
D
Longen

Slide 6 - Quizvraag

Via welke drie organen raakt het lichaam water kwijt?
A
Hart, longen, darmen
B
Longen, huid, nieren
C
Nieren, darmen, longen
D
Lever, nieren, longen.

Slide 7 - Quizvraag

Welke taken heeft de lever.
1. De lever zorgt voor afbreken en omzetten van stoffen.

2. De lever maakt stoffen.

3. De lever slaat stoffen op. 

Slide 8 - Tekstslide

1. Omzetten en afbreken van stoffen 
1. Giftige stoffen afbreken, zoals alcohol en medicijnen en omzetten in onschadelijke stoffen. 
2. Overtollige eiwitten afbreken, daarbij ontstaat ureum ==> nieren
3. 'Versleten' rode bloedcellen afbreken. Ijzer uit de hemoglobine opslaan en de rest uit het lichaam verwijderen. 

Slide 9 - Tekstslide

Welke stoffen breekt de lever af?

Slide 10 - Woordweb

2. Het maken van stoffen 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de functie van gal?

Slide 12 - Open vraag

Waarom kan een te hoog cholesterol-gehalte gevaarlijk zijn?
[Heb je geen idee? Check Par 8.2!]

Slide 13 - Open vraag

3. Het opslaan van stoffen 
1. De lever slaat glucose op in de vorm van glycogeen.
2. De lever slaat vitaminen A en D op. 

Slide 14 - Tekstslide

Welk hormoon gemaakt door de alvleesklier zorgt dat glucose kan worden opgeslagen in de vorm van glycogeen.
A
Adrenaline
B
Insuline
C
Glucagon

Slide 15 - Quizvraag

Waar krijgt de lever bloed vandaan?
1. Leverslagader
Brengt zuurstofrijk bloed naar de lever. 

2. Poortader
De poortader, brengt zuurstofarm bloed, maar rijk aan voedingsstoffen naar de lever.

Slide 16 - Tekstslide

Nieren
1. Het lichaam heeft 2 nieren.
2. De nieren liggen aan de achterzijde in de buikholte.
3. 2 urineleiders verbinden de nieren met de urineblaas.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat filteren nieren uit het bloed?
1. Afbraakproducten van de lever. Wat was dat ook al weer?
2. Overtollige stoffen, dus stoffen waar je er teveel van hebt in het lichaam; bijvoorbeeld water, zouten en zelfs sommige vitaminen.
3. Overbodige stoffen, stoffen die je lichaam niet nodig heeft, zoals kleurstoffen. 

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel liter urine ontstaat er per dag in jouw nieren?
A
0.5 liter
B
1 liter
C
1.5 liter
D
2.0 liter

Slide 20 - Quizvraag

Hoe gaat de nier te werk?
1. Via de nierslagaders komt er bloed met afvalstoffen de nier binnen.
2. In de nierschors zitten miljoenen filtertjes, deze halen de afvalstoffen uit het bloed. 
3. Het niermerg bevat buisjes, die de afvalstoffen met water opvangen ==> = urine
4. De urine gaat via het nierbekken en de urineleiders naar de urineblaas. 

Slide 21 - Tekstslide