Aan het eind van de les weet je:
- Waar we geneesmiddelen bij de mens kunnen gebruiken;
- Hoe de verschillende toedieningsvormen heten;
- Hoe de verschillende toedieningsoutes heten;
- Wat de voor - en nadelen van de verschillende toedieningsvormen zijn;
- Welke toedieningsvorm in welke situatie de voorkeur heeft;
- Hoe je de verschillende toedieningsvormen gebruikt;
- Hoe het geneesmiddel op de plaats van werking komt;
- Wat het verschil is tussen lokale en systemische behandeling;
Aan het eind van de les kan je:
- De wijze van gebruik van een bepaald toedieningsvorm aan de cliënt uitleggen;