Vitale functies: hartslag en bloedsomloop

Vitale functies; hartslag & bloeddruk
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SkillsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Vitale functies; hartslag & bloeddruk

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vier plekken kan de hartslag worden gemeten?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Slaapslagader (arteria temporalis)
Halsslagader (arteria carotis)
Polsslagader (arteria radialis)
Liesslagader (arteria femoralis)
Dat zijn plekken waar de slagaders aan de oppervlakte van het lichaam lopen, over een harde onderlaag (bot)
Wat voel je gebeuren als je de hartslag voelt?
A
De sinusknoop die een prikkel afgeeft
B
Het bewegen van de hartkleppen
C
Het bewegen van de slagaders

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vier punten observeer je de hartslag?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hartslag; observatiepunten
  • Frequentie
= aantal slagen per minuut
  • Ritme
= regelmatig of onregelmatig
  • Gelijkmatigheid
= vergelijkbaar krachtige hartslagen
  • Spanning & volume
= drukpols of weke pols



Slide 6 - Tekstslide

Er is sprake van gelijkmatigheid als alle hartslagen even krachtig voelbaar zijn. 

De spanning is afhankelijk van de elasticiteit van de slagaders

Het volume is de hoeveelheid bloed die bij elke hartslag in de slagaders wordt gepompt.
Observeren hartslag; frequentie
AANDACHTSPUNTEN
1. Hartslag observeren in rust!
2. Hartslag wordt beïnvloed door
  • lichamelijke conditie
  • leeftijd
  • geslacht


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartslag; frequentie
Noem oorzaken van een verHOOGDE hartfrequentie (tachycardie)

Slide 8 - Open vraag

Oorzaken van tachycardie zijn:
  • emoties
  • koorts (bij een temperatuurstijging van 1 °C neemt de hartfrequentie met acht tot twaalf slagen toe)
  • bloedingen
  • hartafwijkingen
  • bepaald medicijngebruik
Hartslag; frequentie
Noem oorzaken van een verLAAGDE hartfrequentie (bradycardie)

Slide 9 - Open vraag

Oorzaken van bradycardie zijn:
  • bij conditieverbetering
  • tijdens de slaap
  • bij braken
  • bij hersenaandoeningen
  • bij hartafwijkingen
  • na bepaald medicijngebruik
  • in een later stadium van shock
Hartslag; ritme
Wat is GEEN oorzaak van een onregelmatige hartslag?
A
Stoornis in de werking van het hart
B
Lage bloeddruk
C
Versnelde hartslag bij inademing
D
Vertraagde hartslag bij uitademing

Slide 10 - Quizvraag

Een onregelmatige hartslag kan wijzen op een stoornis in de werking van het hart.

Onschuldige
oorzaken van een onregelmatige hartslag (met name bij kinderen en jonge mensen)
  • versnelde hartslag bij inademing
  • vertraagde hartslag bij uitademing
Observeren van de hartslag: uitvoering
Hoe lang observeer je de hartslag?

Slide 11 - Open vraag

  1. Observeer de hartslag vijftien seconden. 
  2. Vermenigvuldig de uitslag met vier. 

Het resultaat is de hartfrequentie per minuut
Observeren hartslag: rapportage
  • vaak via een observatielijst 
  • noteer afwijkende observaties en geef deze zo nodig door aan een arts

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen: observeren hartslag

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddruk =
de druk die in de slagaders heerst

Slide 14 - Tekstslide

In het bijzonder de druk in de slagaders van de bovenarm (daar wordt de bloeddruk vaak gemeten)

Deze druk is niet in alle bloedvaten even groot. De druk in de bloedvaten vlak bij het hart (aorta en longslagader) is het grootst; verderop in het bloedvatenstelsel wordt deze druk steeds lager.
Wat is bovendruk en wat is onderdruk?

Slide 15 - Open vraag

Bovendruk (systolische druk): heerst in de slagaders als het hart bloed in de aorta pompt;
Onderdruk (diastolische druk): heerst in de slagaders als het hart zich in de ontspanningsfase bevindt
Wat zijn de medische termen voor een te hoge en lage bloeddruk

Slide 16 - Open vraag

Hoge bloeddruk hypertensie
Lage bloeddruk hypotensie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten; bloeddruk meten (1)
  • Neem kennis van de gebruiksinstructie van de bloeddrukmeter.
  • Zorg voor een passend manchet.
  • Laat de cliënt minimaal 5 minuten zitten vóór de meting. 
  • Meet de bloeddruk terwijl de cliënt zit, benen niet over elkaar. 
  • Zorg dat de arm waaraan wordt gemeten, wordt ondersteund en dat deze ontspannen ligt (geen vuist). 
  • Spreek niet tijdens de bloeddrukmeting.
  • Meet de bloeddruk bij voorkeur niet aan een arm met een wond, oedeem, verlamming of een infuusnaald. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten; bloeddruk meten (2)
  • Een arm waaraan een okselkliertoilet is uitgevoerd hoeft niet ontzien te worden, tenzij de cliënt een oedeemarm heeft. Overleg zo nodig met de behandelaar.
  • Meet de bloeddruk altijd aan dezelfde arm van de cliënt > Meet de bloeddruk aan beide armen als niet bekend is aan welke arm wordt gemeten. Het maakt dan niet uit aan welke arm je begint.
  • Als de toestand van de cliënt daartoe aanleiding geeft, wordt de bloeddruk liggend of staand gemeten.
  • Spreek met de arts af bij welke waarden overleg of directe melding nodig is.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddrukmeting: rapportage
Rapporteer de uitslag van de bloeddrukmeting. 
  • De bloeddruk wordt vaak als RR aangegeven, bijvoorbeeld RR 120/80. 
  • De bloeddruk wordt over het algemeen afgerond op vijftallen (120, 125, 130 enzovoort). 
  • Rapporteer meteen afwijkende waarden.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen: bloeddruk meten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies