Pols en ademhaling tellen

Pols en ademhaling tellen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
VTVMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pols en ademhaling tellen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Doelen 

 Lichaamsfuncties meten
 - Pols tellen
- Ademhaling tellen
- Temperatuur opnemen









Slide 2 - Tekstslide

Pols tellen
Hoe doe je dat?
Wat is een normaal ritme?
Wat observeer je nog meer?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vaak klopt een ideale hartslag per minuut in rust?
A
20 tot 40 keer
B
100 tot 200 keer
C
10 tot 20 keer
D
60 tot 100 keer

Slide 4 - Quizvraag

Pols tellen
Geeft indruk van de algemene lichamelijke toestand
Wanneer meet je de pols/hartslag:
routine matig (bv bij een kraamvrouw)
hartafwijkingen
aandoeningen aan de hersenen
bij gebruik van bepaalde medicatie
Meestal twee maal daags (s-morgens en s-avonds) en als de cliënt in rust is
Bekendste slagader die te voelen is: is de polsslagader daarom wordt het vaak pols tellen genoemd

Slide 5 - Tekstslide

Gebruik niet je duim bij het tellen van de hartslag. Dit om verwarring met de eigen hartslag te voorkomen.
De hartslag kan variëren onder invloed van inspanning, ziekte, pijn of stress. Geef de cliënt zo nodig vijf minuten de tijd om rustig te worden.
Een normale hartfrequentie ligt tussen de 60 en 100 hartslagen per minuut.
Plaats de toppen van de wijs-, middel- en eventueel ringvinger aan de binnenkant van de pols. Dit moet aan de duimzijde op de polsslagader.
Oefen met de vingers lichte druk uit tot je het kloppen van de slagader voelt.
Verplaats de vingers eventueel tot je de hartslag het best voelt.

Slide 6 - Tekstslide

Observeer de hartslag op de volgende punten:
regelmaat
gelijkmatigheid
vulling
spanning

Rapporteren!!!!!!

Slide 7 - Tekstslide

Aandachtspunten bij het meten van je bloeddruk
Lees de gebruiksinstructie van de bloeddrukmeter.
Zorg voor een passend manchet.
Laat de cliënt minimaal 5 minuten zitten voor de meting. Meet de bloeddruk terwijl de cliënt zit. Let op: benen mogen niet over elkaar. Zorg dat de arm waaraan je meet, wordt ondersteund. En dat deze arm ontspannen ligt, dus geen vuist.
Spreek niet tijdens de bloeddrukmeting.
Meet de bloeddruk niet aan een arm met een wond, oedeem, verlamming of een infuusnaald. Neem dan de andere arm.
Een arm waaraan een okselkliertoilet is uitgevoerd hoef je niet te ontzien, tenzij de cliënt een oedeemarm heeft. Overleg zo nodig met de behandelaar.
Meet de bloeddruk altijd aan dezelfde arm van de cliënt.
Meet de bloeddruk aan beide armen als niet bekend is aan welke arm wordt gemeten. Het maakt dan niet uit aan welke arm je begint. De achtergrondinformatie 'Bloeddruk' geeft meer informatie over hoe bepaald wordt aan welke arm de bloeddruk in het vervolg gemeten moet worden.
Als de toestand van de cliënt daartoe aanleiding geeft, meet je de bloeddruk liggend of staand.
Spreek met de arts af bij welke waarden overleg of directe melding nodig is.

Slide 8 - Tekstslide

Ademhaling meten

Slide 9 - Tekstslide

Aandachtspunten bij het tellen van de ademhaling
De ademhaling kan veranderen wanneer je de aandacht erop vestigt.
Ontbloot bij een afwijkende ademhaling zo nodig de buik en/of borstkas. Dit om beter te kunnen observeren.
De ademhaling kan variëren door inspanning, ziekte, pijn of stress. Vermeld dit op de scorelijst.
Om de ademhalingsbeweging beter te kunnen zien, kun je een arm van de cliënt over de borst leggen.
Een normale ademhalingsfrequentie ligt tussen de 15 en 20 ademhalingen per minuut.

Slide 10 - Tekstslide

Observeer de ademhaling
Observeer de ademhaling op de volgende punten:
regelmaat
diepte
geur
geluid
symptomen van benauwdheid


Rapporteren!!!!!

Slide 11 - Tekstslide

Tel de ademhaling met polsteller
Draai de polsteller snel om of houd het klokje in het zicht. Onthoud de stand van de secondewijzer.
Start met tellen van de ademhaling.
Tel het aantal keren dat de borst en/of buik omhoog gaat (inademing) gedurende een halve minuut.
Vermenigvuldig de uitkomst met twee.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de ademfrequentie van een mens ouder dan 12 jaar?
A
10 tot 15 keer per minuut
B
12 tot 18 keer per minuut
C
17 tot 20 keer per minuut
D
tussen de 20 en 30 keer per minuut

Slide 13 - Quizvraag

Einde 
Vragen?????

Slide 14 - Tekstslide