Ik kan de bloedgroepen en resusfactor benoemen en uitleggen hoe de bloedgroepen ontstaan
Slide 28 - Tekstslide
Bloedgroep
Bloedgroep A --> bloedfactor A
Bloedgroep B --> bloedfactor B
Bloedgroep AB --> bloedfactor AB
Bloedgroep 0 --> geen bloedfactoren
Iemand met bloedgroep A maakt
antistoffen tegen B
Slide 29 - Tekstslide
Resusfactor
Resusfactor -->
eiwit op membraan van
rode bloedcel
Resusnegatief kan je aan
resuspositief en resusnegatief geven
Resuspositief kan je aan resuspositief geven
Slide 30 - Tekstslide
Donorbloed
Verkeerde combinatie
geef bloedklontering
O is universele donor
AB is universele
ontvanger
Slide 31 - Tekstslide
Bepalen bloedgroep
Met kruisproef is bloedgroep te bepalen
Antistoffen + druppel bloed -->
klontering
Deze kruisproef toont aan dat
de persoon bloedgroep A heeft
Slide 32 - Tekstslide
www.bioplek.org
Slide 33 - Link
Resusbaby
Moeder met Rh- Zwanger
van kind met Rh+
Moeder maakt antistoffen
tegen Rh+
Menging van bloed bij
geboorte
Bij tweede kind gevaar! -->
Rh+ antistoffen komen via placenta bij kind
Slide 34 - Tekstslide
Begrippen par 4:
Slide 35 - Tekstslide
Par. 5 Als het misgaat
Toepassen van geleerde stof:
ik kan de bouw en werking van virussen omschrijven en hoe kanker, allergische reacties en auto-immuunziekten ontstaan.
Slide 36 - Tekstslide
Ziek van een virus
Slide 37 - Tekstslide
HIV virus
Slide 38 - Tekstslide
HIV infecteert de T-helpercellen. Welke afweer wordt daardoor geremd?
A
De a-specifieke afweer
B
De specifieke afweer
C
beide
D
geen van beide
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Tekstslide
Allergie
bv. hooikoorts
Hoe komt het dat je allergisch
bent voor allergenen
(bijv. stuifmeel)?
Allergenen: antigenen die
allergische reactie
veroorzaken.
Slide 41 - Tekstslide
Allergie
Slide 42 - Tekstslide
Vraag 1: Wat is de juiste volgorde waarin deze deelprocessen plaatsvinden bij een tweede besmetting? 1 staat op de juiste plaats.
A
1 - 2- 4- 3
B
1 - 3 - 4- 2
C
1 - 4 -3 - 2
D
1 - 2 - 3 - 4
Slide 43 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde?
Slide 44 - Open vraag
Welk 2 delen van de specifieke afweer zag je niet?
A
de cellulaire afweer met T-cellen en de geheugencellen
B
de humorale afweer met B-cellen en de geheugencellen
C
de macrofagen en de geheugencellen
Slide 45 - Quizvraag
Begrippen par.5
Slide 46 - Tekstslide
Geef aan waar je bent met het verwerken van de stof: Hoofdstuk 11 Par 1, 2, 3, 4 en 5 Hoofdstuk 12 Par 1, 2, 3, 4 en 5 Daarna ga je de examenvragen oefenen van H11, H5 en H6