Basiskennistest Elektriciteit
1 / 26
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is stroomsterkte?
A
De temperatuur van lading
B
De hoeveelheid lading per seconde
C
De elektrische energie
D
De energie die aan lading wordt meegegeven
Slide 2 - Quizvraag
Wat is spanning?
A
De temperatuur van lading
B
De hoeveelheid lading per seconde
C
De elektrische energie
D
De energie die aan lading wordt meegegeven
Slide 3 - Quizvraag
Wat is energiedichtheid?
A
De grootte van een energiebron
B
De snelheid van energieoverdracht
C
De hoeveelheid energie per massa-eenheid
D
De totale hoeveelheid energie
Slide 4 - Quizvraag
Elektronen lopen van + naar -
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Stroom loopt van + naar -
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de eenheid van stroomsterkte?
A
Ohm (Ω)
B
Ampère (A)
C
Volt (V)
D
Watt (W)
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de eenheid van spanning?
A
Ohm (Ω)
B
Ampère (A)
C
Volt (V)
D
Watt (W)
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de eenheid van lading?
A
Coulomb (C)
B
Ampère (A)
C
Volt (V)
D
Watt (W)
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de eenheid van vermogen?
A
Coulomb (C)
B
Ampère (A)
C
Volt (V)
D
Watt (W)
Slide 10 - Quizvraag
Wat is eenheid van energiedichtheid?
A
Joule per vierkante meter (J/m²)
B
Kilogram per kubieke meter (kg/m³)
C
Volt per ampère (V/A)
D
Joule per kubieke meter (J/kg)
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het symbool voor spanning?
A
P
B
I
C
R
D
U
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het symbool voor stroomsterkte?
A
P
B
I
C
R
D
U
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een geleider?
A
Koperdraad
B
Houten stok
C
Glasvezelkabel
D
Plastic strip
Slide 14 - Quizvraag
Hoe verplaatst lading zich door een geleider?
Slide 15 - Open vraag
De stroomsterkte in een serieschakeling...
A
Wordt verdeeld
B
Is overal gelijk
Slide 16 - Quizvraag
De stroomsterkte in een parallelschakeling...
A
Wordt verdeeld
B
Is overal gelijk
Slide 17 - Quizvraag
De spanning in een parallelschakeling...
A
Wordt verdeeld
B
Is overal gelijk
Slide 18 - Quizvraag
De spanning in een serieschakeling...
A
Wordt verdeeld
B
Is overal gelijk
Slide 19 - Quizvraag
7500 kV = ... V
A
7,5*10⁻³
B
7,5*10³
C
7,5*10⁶
D
7,5*10⁹
Slide 20 - Quizvraag
0,15 MJ = ... kJ
A
1,5*10^1
B
1,5*10^2
C
1,5*10^0
D
1,5*10^3
Slide 21 - Quizvraag
Als je 3 batterijen van 1,5 V parallel aansluit wordt de totale spanning
A
4,5 V
B
1,5 V
C
0,5 V
Slide 22 - Quizvraag
Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en D?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V
Slide 23 - Quizvraag
Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en E?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V
Slide 24 - Quizvraag
Batterijen van ieder 1,5 V zijn geschakeld. Wat is de spanning tussen A en F?
A
0,0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V
Slide 25 - Quizvraag
Zie de schakeling.
De spanning over
R1 is
De spanning over
R1 is
A
3 V
B
4 V
C
6 V
D
12 V
