Les 5 | Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom, H4L!

Les 5| Werkwoordspelling

Deze week

• Maandag: werkwoordspelling
• Dinsdag: verhaalanalyse
• Vrijdag: verhaalanalyse + vrij lezen (neem je boek mee!)

Toets werkwoordspelling

Datum: 28 september (komt zsm in SOM)

Wat moet je leren? (p. 244-253)
* Theorie over persoonsvorm
* Theorie over andere werkwoordsvormen
* Theorie over uitzonderingen

Lastige gevallen

• -d of -dt?
  Bepaal welk onderwerp bij de pv hoort. Bepaal of je stam of stam+t moet spellen. Let op: bij ww zonder -d nooit -dt! 
• -d of -t? 
  Bepaal of het pvtt of vd is. Verander de zin van tijd, een pv verandert mee. Pas de regel voor pvtt of vd toe. 

Lastige gevallen

• -de(n) of -dde(n)?  / -te(n) of -tte(n)
  Alleen bij ww waar een -d of -t in de stam zit krijg je -dd of -tt

Wij vermoedden/vermoeden nog steeds dat u liegt.

1. vermoedden
2. vermoeden

Karima is verbaasd/verbaast

1. verbaasd
2. verbaast

Wij vermoeden dat u ons niet de waarheid vertelt/verteld

1. vertelt
2. verteld

Het vliegtuig belandde/belande plotseling op het gras naast de baan.

1. belandde
2. belande

Daardoor verwondden/verwonden gisteren enkele passagiers hun knieën.

1. verwondden
2. verwonden

Onze trainer zegt dat de verplichte/verplichtte keuring niet doorgaat.

1. verplichte
2. verplichtte

De keuring word/wordt afgeschaft.

1. word
2. wordt

Ellen besteld/bestelt de laatste tijd steeds vaker wijn.

1. besteld
2. bestelt

Dit verbaasd/verbaast mij, omdat ze nooit alcohol dronk.

1. verbaasd
2. verbaast

De inwoners van de door milities verwoeste/verwoestte dorpen zijn gevlucht.

1. verwoeste
2. verwoestte

Ze probeerden hun bezittingen uit de verbrandde/verbrande huizen te halen.

1. verbrandde
2. verbrande

Karima is verbaasd/verbaast

1. verbaasd
2. verbaast

Karima is verbaasd over alles wat jij beweert/beweerd

1. beweert
2. beweerd

Aan de slag

• Ga zelfstandig oefenen met ww-spelling,
  maak opdracht 10-13
• Ik zal de antwoorden op Classroom zetten
• Kijk zelf na met een andere kleur
  
  
• Vragen? 
• Klaar? Oefen dan met de oefeningen op Classroom

Huiswerk volgende week maandag

• Opdracht 1-4 van paragraaf 1, persoonsvorm
• Opdracht 5-8 van paragraaf 2, overige werkwoordsvormen 
• Opdracht 10-13 van paragraaf 3, lastige gevallen