Les 5 | Werkwoordspelling

Welkom, H4L!
Les 5| Werkwoordspelling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom, H4L!
Les 5| Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Deze week
  • Maandag: werkwoordspelling
  • Dinsdag: verhaalanalyse
  • Vrijdag: verhaalanalyse + vrij lezen (neem je boek mee!)

Slide 2 - Tekstslide

Toets werkwoordspelling
Datum: 28 september (komt zsm in SOM)

Wat moet je leren? (p. 244-253)
* Theorie over persoonsvorm
* Theorie over andere werkwoordsvormen
* Theorie over uitzonderingen

Slide 3 - Tekstslide

Lastige gevallen
  • -d of -dt?
    Bepaal welk onderwerp bij de pv hoort. Bepaal of je stam of stam+t moet spellen. Let op: bij ww zonder -d nooit -dt! 
  • -d of -t? 
    Bepaal of het pvtt of vd is. Verander de zin van tijd, een pv verandert mee. Pas de regel voor pvtt of vd toe. 

Slide 4 - Tekstslide

Lastige gevallen
  • -de(n) of -dde(n)?  / -te(n) of -tte(n)
    Alleen bij ww waar een -d of -t in de stam zit krijg je -dd of -tt

Slide 5 - Tekstslide

Wij vermoedden/vermoeden nog steeds dat u liegt.
A
vermoedden
B
vermoeden

Slide 6 - Quizvraag

Karima is verbaasd/verbaast
A
verbaasd
B
verbaast

Slide 7 - Quizvraag

Wij vermoeden dat u ons niet de waarheid vertelt/verteld
A
vertelt
B
verteld

Slide 8 - Quizvraag

Het vliegtuig belandde/belande plotseling op het gras naast de baan.
A
belandde
B
belande

Slide 9 - Quizvraag

Daardoor verwondden/verwonden gisteren enkele passagiers hun knieën.
A
verwondden
B
verwonden

Slide 10 - Quizvraag

Onze trainer zegt dat de verplichte/verplichtte keuring niet doorgaat.
A
verplichte
B
verplichtte

Slide 11 - Quizvraag

De keuring word/wordt afgeschaft.
A
word
B
wordt

Slide 12 - Quizvraag

Ellen besteld/bestelt de laatste tijd steeds vaker wijn.
A
besteld
B
bestelt

Slide 13 - Quizvraag

Dit verbaasd/verbaast mij, omdat ze nooit alcohol dronk.
A
verbaasd
B
verbaast

Slide 14 - Quizvraag

De inwoners van de door milities verwoeste/verwoestte dorpen zijn gevlucht.
A
verwoeste
B
verwoestte

Slide 15 - Quizvraag

Ze probeerden hun bezittingen uit de verbrandde/verbrande huizen te halen.
A
verbrandde
B
verbrande

Slide 16 - Quizvraag

Karima is verbaasd/verbaast
A
verbaasd
B
verbaast

Slide 17 - Quizvraag

Karima is verbaasd over alles wat jij beweert/beweerd
A
beweert
B
beweerd

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag
  • Ga zelfstandig oefenen met ww-spelling,
    maak opdracht 10-13
  • Ik zal de antwoorden op Classroom zetten
  • Kijk zelf na met een andere kleur

  • Vragen? 
  • Klaar? Oefen dan met de oefeningen op Classroom

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk volgende week maandag
  • Opdracht 1-4 van paragraaf 1, persoonsvorm
  • Opdracht 5-8 van paragraaf 2, overige werkwoordsvormen 
  • Opdracht 10-13 van paragraaf 3, lastige gevallen

Slide 20 - Tekstslide