H1 grammatica

H1 grammatica
bijvoeglijke bepaling
bijstelling
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H1 grammatica
bijvoeglijke bepaling
bijstelling

Slide 1 - Tekstslide

Welke zinsdelen ken je nog?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de bijvoeglijke paling?
/ de zeer oude buurman /

Slide 8 - Open vraag

voorzetsels en lidwoorden na het kernwoord horen bij de bijvoeglijke bepaling.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk nog eens de zinnen op de vorige dia. Noteer de bijstelling

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

H1 grammatica
zinsvolgorde enkelvoudige zin
woordsoorten
(bw van graad en tsw)


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Welke zinsvolgorde werd in de strips op de vorige pagina gebruikt?
A
rechte volgorde
B
vragende volgorde
C
inversie

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin bevat inversie?
A
Onze moeder van 64 is gisteren gevallen.
B
Mijn huiswerk heeft de docent gecontroleerd.
C
Heb jij die etui gestolen?

Slide 18 - Quizvraag

Welke woordsoorten ken je nog?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

Wat zijn de woordsoorten van de dikgedrukte woorden?
Dit is de laatste keer dat ik zie spelen met die schaar!
A
tw en zn
B
tw en vz
C
bn en zn
D
bn en vz

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de woordsoort van het dikgedrukt woord?

Wie heeft dat werkboek bij zich? 

Slide 23 - Open vraag

Wat is de woordsoort van het dikgedrukte woord?

Wie heeft dat werkboek bij zich?

Slide 24 - Open vraag

Wat is de woordsoort van het dikgedrukte woord?

Wie heeft dat werkboek bij zich?

Slide 25 - Open vraag

onze oma gaf de juwelen van haar aan mij.
A
onze = bzv haar = psv mij = psv
B
onze = bzv haar = bzv mij = psv
C
onze = psv haar = bzv mij = bzv

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Dat is een lief hondje geweest.
A
is = kww geweest = zww
B
is = hww geweest = zww
C
is = hww geweest = kww

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wat zijn de bijwoorden in de onderstaande zin?
Onze zeer lieve buurman heeft nog nooit te hard gereden.
A
zeer, lieve, nog, nooit, te, hard
B
zeer, te, hard
C
zeer, lieve, nog, te hard
D
zeer, nog, nooit, te, hard

Slide 32 - Quizvraag

Wat zijn de bijwoorden van graad in de onderstaande zin?
Onze zeer lieve buurman heeft nog nooit te hard gereden.
A
zeer, te
B
zeer
C
te hard
D
zeer, hard

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide