H4 spelling woorden korter schrijven

Spelling
Hoofdstuk 4
Woorden korter schrijven
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Hoofdstuk 4
Woorden korter schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les

Aan het einde van de les weet je op welke vijf manieren je een woord(groep) korter kunt schrijven.
 

Slide 2 - Tekstslide

Welke afkortingen uit
het Nederlands ken je?

Slide 3 - Woordweb

Ken je deze afkortingen?

Slide 4 - Tekstslide

KFC - Kentucky Fried Chicken

ANWB - Algemene Nederlandsche Wielrijders Bond

GGD - Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst

MAC - Make-up and Cosmetics

HEMA - Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij

Duo Penotti - PEteres NOTenindustrie TIlburg

Slide 5 - Tekstslide

Afkorting

  • Weergave woord(groep) met beperkt aantal letters.
  • Je spreekt het uit als het oorspronkelijke woord. 
  • Je schrijft het met een of meer punten.
  • Gebruik hoofdletters als die in het oorspronkelijke woord voorkomen. 

e.d. (= en dergelijke), Z.M. (Zijne Majesteit)

Slide 6 - Tekstslide

Waar staat de afkorting [m.b.t.] voor?

Slide 7 - Open vraag

Letterwoord

  • Bestaat uit de eerste letters van naam/woordgroep
  • Je spreekt het uit als een woord
  • Geen punten
  • Je gebruikt hoofdletters als die ook in het afgekorte woord voorkomen.

pin (persoonlijke identificatienummer), NAVO (=Noord-Atlantische Verdragsorganisatie)

Slide 8 - Tekstslide

Waar staat het letterwoord [havo] voor?

Slide 9 - Open vraag

Initiaalwoord

    • Gevormd volgens de regels van het letterwoord
    • Je spreekt de losse letters uit

    btw (= belasting over toegevoegde waarde); NS (= Nederlandse Spoorwegen)

    Slide 10 - Tekstslide

    Waar staat het initiaalwoord [pc] voor?

    Slide 11 - Open vraag

    Verkorting

      • Opgebouwd uit een of meerdere delen van lettergrepen
      • Je spreekt het uit als een woord

      info (= informatie, wifi (wireless fidelity)

      Slide 12 - Tekstslide

      Waar staat de verkorting [airco] voor?

      Slide 13 - Open vraag

      Symbolen
      Symbolen
        • Notatie van een wetenschappelijk begrip/eenheid/valuta
        • Spreekt het uit voor het woord waar het voor staat.
        • Schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken (hoofdletters, punten etc.)

        V (= volt), ml (= milliliter)

        Slide 14 - Tekstslide

        Waar staat het symbool [H2O] voor?

        Slide 15 - Open vraag

        m.a.w.
        Afkorting
        Letterwoord
        Initiaalwoord
        Verkorting
        Symbool
        km/h
        wc
        ufo
        prof

        Slide 16 - Sleepvraag

        Ik snap het en kan aan het werk!
        😒🙁😐🙂😃

        Slide 17 - Poll

        Aan de slag!

        H.4 Spelling - Woorden korter schrijven

        Maak online:

        3h: Opdracht 1, 2, 3, 5 en 6.

        3v: Opdracht 1, 2, 3, 4 en 6.

        Slide 18 - Tekstslide