Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Spelling hoofdstuk 4: woorden korter schrijven
Spelling
Hoofdstuk 4: afkortingen en symbolen
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Spelling
Hoofdstuk 4: afkortingen en symbolen
Slide 1 - Tekstslide
Raadsel!
Van welk woord zijn hier de medeklinkers weggelaten?
Slide 2 - Tekstslide
Doel van de les
Aan het einde van de les weet je op welke vijf manieren je een woord(groep) korter kunt schrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Welke afkortingen uit
het Nederlands ken je?
Slide 4 - Woordweb
Ken je deze afkortingen?
Slide 5 - Tekstslide
Woorden korter schrijven
Afkorting
Weergave woord(groep) met beperkt aantal letters.
Je spreekt het uit als het oorspronkelijke woord.
Je schrijft het met een of meer punten.
Gebruikt hoofdletters als het in het oorspronkelijke woord voorkomt.
e.d. (= en dergelijke), Z.M. (Zijne Majesteit)
Slide 6 - Tekstslide
Waar staat de afkorting [m.b.t.] voor?
Slide 7 - Open vraag
Woorden korter schrijven
Letterwoord
Bestaat uit eerste letters van naam/woordgroep
Je spreekt het uit als een woord
Geen punten
Je gebruikt hoofdletters als die ook in het afgekorte woord voorkomen.
pin (persoonlijke identificatienummer), NAVO (=Noord-Atlantische Verdragsorganisatie)
Slide 8 - Tekstslide
Waar staat het letterwoord [havo] voor?
Slide 9 - Open vraag
Woorden korter schrijven
Initiaalwoord
Gevormd volgens de regels van het letterwoord
Je spreekt de losse letters uit
btw (= belasting over toegevoegde waarde); NS (= Nederlandse Spoorwegen)
Slide 10 - Tekstslide
Waar staat het initiaalwoord [pc] voor?
Slide 11 - Open vraag
Woorden korter schrijven
Verkorting
Opgebouwd uit een of meerdere delen van lettergrepen
Je spreekt het uit als een woord
info (= informatie, wifi (wireless fidelity)
Slide 12 - Tekstslide
Waar staat de verkorting [airco] voor?
Slide 13 - Open vraag
Woorden korter schrijven
Symbolen
Notatie van een wetenschappelijk begrip/eenheid/valuta
Spreekt het uit voor het woord waar het voor staat.
Schrijfwijze is afgesproken (hoofdletters, punten etc.)
V (= volt), ml (= milliliter)
Slide 14 - Tekstslide
Waar staat het symbool [H2O] voor?
Slide 15 - Open vraag
m.a.w.
Afkorting
Letterwoord
Initiaalwoord
Verkorting
Symbool
km/h
wc
ufo
prof
Slide 16 - Sleepvraag
Huiswerk voor de volgende les
Huiswerk voor 15-03
Maak opdracht 1 + 2 op blz. 130-131
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Spelling H7 paragraaf 5 vwo3
Oktober 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
H4 spelling woorden korter schrijven
November 2023
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H4 spelling woorden korter schrijven
Februari 2021
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
17/3 H4 woorden korter schrijven (+ oefening met n of zonder en verkleinwoorden)
Maart 2023
- Les met
51 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3
24-09-2024: spelling woorden korter schrijven
Oktober 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
24-09-2024: spelling woorden korter schrijven
September 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
24-09-2024: spelling woorden korter schrijven
Oktober 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
18/11 § 5 Woorden korter schrijven
November 2024
- Les met
35 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 3