Spelling H7 paragraaf 5 vwo3

Lesdoel:
Aan het einde van deze les :
  • weet je wat afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen zijn en kan je ze herkennen in een tekst
  • weet je hoe je afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel:
Aan het einde van deze les :
  • weet je wat afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen zijn en kan je ze herkennen in een tekst
  • weet je hoe je afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Even testen

Slide 2 - Tekstslide

... wegen leiden naar Rome
A
vele
B
velen

Slide 3 - Quizvraag

Dat vonden wij ... geen goed plan.
A
beide
B
beiden

Slide 4 - Quizvraag

Deze wet moet door ... afgevaardigden worden goedgekeurd.
A
alle
B
allen

Slide 5 - Quizvraag

Door ... details kun je het overzicht verliezen.
A
alle
B
allen

Slide 6 - Quizvraag

Er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor ... monden.
A
alle
B
allen

Slide 7 - Quizvraag

........ zijn digitaal handiger dan ..............
A
jongere, oudere
B
jongeren, oudere
C
jongeren, ouderen
D
jongere, ouderen

Slide 8 - Quizvraag

... jongens hebben zich afgemeld voor de toneelworkshop.
A
beide
B
beiden

Slide 9 - Quizvraag

... reisden afgelopen zondag gratis met het Boekenweekgeschenk als treinkaartje.
A
Vele
B
Velen

Slide 10 - Quizvraag

... zijn gewoon te lui om iets uit te voeren.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 11 - Quizvraag

De twee jongens, die ........... op voetbal zitten, gaan volgende week een wedstrijd spelen.
A
beide
B
beiden

Slide 12 - Quizvraag

Maak het juiste verkleinwoord van 'de berging'
A
de berginkje
B
de bergingetje
C
de bergingkje
D
de bergingtje

Slide 13 - Quizvraag

Welke afkortingen uit
het Nederlands ken je?

Slide 14 - Woordweb

Woorden korter schrijven
Eerst een testje

Slide 15 - Tekstslide

Ken je deze afkortingen?

Slide 16 - Tekstslide

Ken je deze afkortingen?
Hollandse Eenheidsprijzen 
Maatschappij Amsterdam 
Gemeentelijke  Gezondheidsdienst
Kentucky Fried Chicken
Algemene Nederlandse Wielrijdersbond
Make-up Art Cosmetics
Peeters Noten Industrie

Slide 17 - Tekstslide

Woorden korter schrijven
Afkorting
  • Weergave woord(groep) met beperkt aantal letters.
  • Je spreekt het uit als het oorspronkelijke woord. 
  • Je schrijft het met een of meer punten.
  • Gebruikt hoofdletters als het in het oorspronkelijke woord voorkomt. 

e.d. (= en dergelijke), Z.M. (Zijne Majesteit)

Slide 18 - Tekstslide

Waar staat de afkorting [m.b.t.] voor?

Slide 19 - Open vraag

Woorden korter schrijven
Letterwoord
  • Bestaat uit eerste letters van naam/woordgroep
  • Je spreekt het uit als een woord
  • Geen punten
  • Je gebruikt hoofdletters als die ook in het afgekorte woord voorkomen.

pin (persoonlijke identificatienummer), NAVO (=Noord-Atlantische Verdragsorganisatie)

Slide 20 - Tekstslide

Waar staat het letterwoord [havo] voor?

Slide 21 - Open vraag

Woorden korter schrijven
Initiaalwoord
    • Gevormd volgens de regels van het letterwoord
    • Je spreekt de losse letters uit

    btw (= belasting over toegevoegde waarde); NS (= Nederlandse Spoorwegen)

    Slide 22 - Tekstslide

    Waar staat het initiaalwoord [pc] voor?

    Slide 23 - Open vraag

    Woorden korter schrijven
    Verkorting
      • Opgebouwd uit een of meerdere delen van lettergrepen
      • Je spreekt het uit als een woord

      info (= informatie, wifi (wireless fidelity)

      Slide 24 - Tekstslide

      Waar staat de verkorting [airco] voor?

      Slide 25 - Open vraag

      Woorden korter schrijven
      Symbool 
      • Notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta. 
      • Je spreekt een symbool uit als het woord waar het voor staat.
      • De schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken. Dit geldt ook voor het gebruik van hoofdletters of kleine letters. 

      Een symbool schrijf je zonder punt:
      V (volt), ml (milliliter), GB (gigabyte).

      Slide 26 - Tekstslide

      m.a.w.
      Afkorting
      Letterwoord
      Initiaalwoord
      Verkorting
      Symbool
      km/h
      wc
      ufo
      prof

      Slide 27 - Sleepvraag

      Ik weet wat afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen zijn en kan ze herkennen in een tekst.

      😒🙁😐🙂😃

      Slide 28 - Poll

      Ik weet hoe ik afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven.

      😒🙁😐🙂😃

      Slide 29 - Poll

      Aan de slag
      Opdr. 1 t/m 4 blz. 252
      Tijd: tot 09:15

      Slide 30 - Tekstslide