In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.
De persoon is de eigenaar of maker van het voorwerp:
mijn fiets
haar tekening
hun huis
jouw broer
zijn auto
Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord:
Das ist ein Fahrrad. = Das ist mein Fahrrad
Das ist eine Schule = Das ist meine Schule
Het krijgt dezelfde uitgang als ein!