Uitleg leerdoel 5











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

FF checken

Slide 2 - Tekstslide

Is hier een sprake van exponentiele groei?

Slide 3 - Tekstslide

Helaas hadden we te maken met Corona. Het virus verspreidt zich exponentieel.
Stel dat er in de gemeente Ommen momenteel 45 mensen besmet zijn en de besmettingsgraad is 0,8.
Maak de formule waarmee je de nieuwe hoeveelheid besmettingen kan berekenen na t dagen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Ik kan grote en kleine getallen noteren als een macht van 10.
Succescriteria
Ik weet wat een macht is.
Ik ken de begrippen wetenschappelijke notatie en standaardvorm.




Slide 6 - Tekstslide

Maak bij onderstaande tabel de formule!

Slide 7 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Notatie van hele kleine of juist hele grote getallen 
passen vaak niet op het scherm van je rekenmachine.

Hiernaast zie je hoe je de vorm hoe de rekenmachine
deze getallen noteert.
Deze vorm heet de wetenschappelijke notatie of de 
standaardvorm.

Let op!  
De a is altijd een getal tussen de 1 en 10.

a10n

Slide 8 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Grote getallen

10 = 10
100 = 10²                               
1000 = 10³


Slide 9 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
10 = 10
100 = 10²                               
1000 = 10³

Zo is:    6000 = 6 • 1000 = 6 • 10³
           5460000000000 = 5,46 • 1000000000000 = 5,46 • 10¹²

Slide 10 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Notatie bij kleine getallen (getallen die zitten tussen 0 en 1).
De a is altijd een getal tussen de 1 en 10!

Zo is: 
0,0006=6104
0,00546=5,46103
a10n

Slide 11 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
Schrijf onderstaand rijtje over en noteer de getallen in een wetenschappelijke notatie.

500 000 =
20 000 000 =
250 000 =
0,00009 08 =
0,0018 =

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift?

Maak opgaven: 





Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen in via LessonUp
Ondersteunend: 27, 29, 30, O31, 32, 33, O34, 34
Doorlopend: 27, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35
Uitdagend: 27, 29, 30, 31, 32 34, U7, U8



Ondersteunend: 19, O20, 21, 22, 23, 24, O25, 26
Doorlopend: 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26
Uitdagend: 19, 20, 21, 22, 23, 25, U5, U6
Ondersteunend: 36, O38, 39, 40, 42, O43
Doorlopend: 36, 38, 39 def, 40, 42, 43
Uitdagend: 38, 39 def, 42, 43, U9, U10




Gemengde opgaven




Slide 13 - Tekstslide

Bedankt voor vandaag!
Ga thuis verder met 
de lessen in LessonUp!

Slide 14 - Tekstslide