Doe je telefoon uit en in de telefoontas of in je tas.
Leg je spullen open op tafel en Ipad omgedraaid neer.
1 maart
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
7.5 standaardvorm
Ga rustig zitten op je plek.
Doe je telefoon uit en in de telefoontas of in je tas.
Leg je spullen open op tafel en Ipad omgedraaid neer.
1 maart
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Start
Terugblik
Lesdoel
Uitleg
Aan de slag
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les ..
.. weet je wat een standaardvorm is en hoe je ermee kunt werken.
Slide 3 - Tekstslide
Vragen over het huiswerk?
Slide 4 - Woordweb
Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
10 = 10
100 = 10²
1000 = 10³
Slide 5 - Tekstslide
Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
10 = 10
100 = 10²
1000 = 10³
Zo is:
6000=6⋅1000=6⋅103
546=5,46⋅102
Slide 6 - Tekstslide
Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
10 = 10
100 = 10²
1000 = 10³
Zo is:
6000=6⋅1000=6⋅103
546=5,46⋅102
a⋅10n
Slide 7 - Tekstslide
Wetenschappelijke notatie (of standaardvorm)
500 000 =
20 000 000 =
250 000 =
9 080 000 =
180 000 000 =
Slide 8 - Tekstslide
Aan de slag
Maak
Opgave: 39 t/m 45
Tussenstap zoals in boek hoeft niet!
Nakijken en verbeteren.
timer
15:00
Slide 9 - Tekstslide
Afsluitende opgave
Thomas heeft 600 euro op zijn spaarrekening staan tegen een vaste rente per jaar van 1,2%. Maak de formule waarmee je het bedrag B in euro's kunt berekenen dat hij na t jaar op zijn spaarrekening heeft staan.
Slide 10 - Tekstslide
Afsluitende opgave
Thomas heeft 600 euro op zijn spaarrekening staan tegen een vaste rente per jaar van 1,2%. Maak de formule waarmee je het bedrag B in euro's kunt berekenen dat hij na t jaar op zijn spaarrekening heeft staan.
Slide 11 - Tekstslide
Afsluiting
Beantwoord de volgende drie vragen!
Slide 12 - Tekstslide
3 dingen die je tijdens de les geleerd hebt
Slide 13 - Open vraag
2 vragen die je nog wilt stellen
Slide 14 - Open vraag
1 ding die je mij als docent wil meegeven
Slide 15 - Open vraag
Uitleg van afgelopen lessen!
Slide 16 - Tekstslide
Percentage bekend (deel berekenen)
Een percentage kun je ook schrijven als een decimaal getal (factor).
Bijvoorbeeld: 80% = 0,8 2% = 0,02 12,5% = 0,125
factor = percentage : 100
NIEUW = factor x OUD
OUD = NIEUW : factor
factor = NIEUW : OUD
Slide 17 - Tekstslide
Percentage bekend (toename/afname)
Toename van 2%
100% + 2% = 102%
factor = 1,02
DUS bij een toename is de factor altijd groter dan 1!
Afname van 2%
100% - 2% = 98%
factor = 0,92
DUS bij een afname is de factor altijd kleiner dan 1!
Slide 18 - Tekstslide
Vermenigvuldigingspunt
4 x 6 = 24
Het keerteken vervangen we bij formules met letters door een punt.
4⋅6=24
Slide 19 - Tekstslide
Exponetiële formule
Na 3 jaar zou je ook kunnen berekenen op de volgende manier:
16000 x 0,75 x 0,75 x 0,75 = 6750
16000 x 0,75³ = 6750
Beginhoeveelheid = groeifactor
Algemene vorm:
tijd
h=b⋅gt
Slide 20 - Tekstslide
Groeifactor
De groeifactor zegt iets over het verloop van de grafiek bij een exponentiel verband.