In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij onthoud
B
hij onthoudt
C
hij onthout
Slide 1 - Quizvraag
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij zwaait
B
hij zwaaid
Slide 2 - Quizvraag
TH1c 20 maart
pak je
leesboek
lesboek
schrift
agenda
pen
Slide 3 - Tekstslide
Stil Lezen
timer
10:00
boek lezen
Slide 4 - Tekstslide
vandaag
huiswerk nakijken: opdracht 3 en 4, blz. 180, 182
gesloten en open vragen
maken opdracht 1 en 2 blz. 183
huiswerk 26 maart: opdracht 3, blz. 184
zinnen ontleden
3e uur: uitleg spelling werkwoorden
op laptop maken spelling werkwoorden: pv tt
Slide 5 - Tekstslide
open en gesloten vragen, blz. 183
gesloten vragen: maar één antwoord mogelijk, vaak 'ja' of 'nee'.
open vragen: vaak een uitgebreider antwoord, beginnen vaak met 'hoe', 'waarom', 'wat'.
maak opdracht 1, blz. 183
Slide 6 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 7 - Link
maak opdracht 2
huiswerk 26 maart: maken opdracht 3 (blz. 184) in je schrift. (dus wel het filmpje via de digitale methode kijken!)
Slide 8 - Tekstslide
grammatica: ontleden zinsdelen
Zoek de persoonsvorm (pv) = werkwoord dat verandert bij wijziging van getal (mv-ev) of tijd (tt-vt)
Verdeel de zin in zinsdelen (alles voor de pv= 1 zinsdeel), husselen: alle woorden die voor de pv kunnen = zinsdeel
Zoek het onderwerp: wie (of wat) + pv?
Zoek het werkwoordelijk gezegde (wg): alle werkwoorden in de zin Let op scheidbare werkwoorden: Ik ruim de kamer vandaag op - opruimen = 1 werkwoord, dus 'op' = wg
Zoek het lijdend voorwerp (lv): wie (of wat) + wg + ow?
Slide 9 - Tekstslide
schrijf de zin over en ontleed die: pv, zinsdelen, ow, wg, lv
Op een zonnige dag kwam de prins een mooie prinses tegen.
Slide 10 - Tekstslide
schrijf de zin over en ontleed die: pv, zinsdelen, ow, wg, lv, az (= anders zinsdeel)
Wat heeft Tim gekregen voor zijn verjaardag?
Slide 11 - Tekstslide
schrijf de zin over en ontleed die: pv, zinsdelen, ow, wg, lv, az (= anders zinsdeel)
René kreeg vandaag een heel mooi cijfer voor Nederlands.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd blz. 238
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):