1KMA Grammatica Blok 4 les 3

Welkom klas 1KMA
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...


Tot over 10 min ;-)
timer
10:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 1KMA
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...


Tot over 10 min ;-)
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica blok 4 : 1KMA

Slide 2 - Tekstslide

Planning Nederlands 1KMA
27 januari 2022

- Grammatica 4 introductie
- persoonsvorm, hele werkwoord (herhaling)
- wwg
- zinsdelen

Slide 3 - Tekstslide

herhalen.....

Persoonsvorm

Hele werkwoord

Voltooid deelwoord



Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Door de zin in een andere tijd te zetten
B
Door de zin om te draaien
C
Door ' t exkofschip te gebruiken
D
Door "poepen" in te vullen

Slide 5 - Quizvraag

Zoek de pv: Vorig jaar zijn zij naar Spanje geweest.

Slide 6 - Open vraag

3 werkwoordsvormen
Een werkwoord kan voor komen in de volgende vormen: 
- een persoonsvorm 
- een voltooid deelwoord
- een heel werkwoord (infinitief)

Handig om te onthouden: staat er één werkwoord in de zin? Dit is altijd de persoonsvorm!

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm
Een persoonsvorm is het werkwoord in de zin dat zich aanpast aan het onderwerp (persoon/dier/ding die het doet). 
Je vindt de pv op drie manieren: 
1. Maak de zin vragend > de pv zal vooraan staan 
2. Zet de zin in een andere tijd (tijdproef) > de pv verandert mee van tijd 
3. Verander het onderwerp van getal (getalsproef) (ev-mv of mv-ev) > de pv verandert mee van tijd

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin: Het meisje voetbalt al haar hele leven.

Slide 9 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin: Marly en Meike gingen samen zwemmen.

Slide 10 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin: Mijn moeder wil graag een taart eten.

Slide 11 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in de zin: Waarom heb jij alle koekjes opgegeten?

Slide 12 - Open vraag

Voltooid deelwoord en hele werkwoord
Voltooid deelwoord: gebruik je om te vertellen wat er al gebeurd is. 
Hele werkwoord: een werkwoord in zijn geheel, zonder dat het vervoegd is in bijv. een persoonsvorm of voltooid deelwoord. 
Voorbeeld: 
Ik ben (pv) aan het huilen (hele ww) (tegenwoordige tijd)
Ik heb (pv) gehuild (vdw) (voltooide tijd, het is al gebeurd)

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Een werkwoord is:
A
Een ander woord voor het onderwerp
B
Een doe-woord
C
Een woord die aangeeft welk werk iemand doet
D
Een woord die je weg kan laten uit een zin

Slide 15 - Quizvraag

Schrijf zoveel mogelijk werkwoorden op!

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Video

In welke zin staan precies drie werkwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 18 - Quizvraag

Is het onderstreepte woord een persoonsvorm?

Gaan we vanmiddag zwemmen?
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 19 - Quizvraag

Kinderen waarschuwden hun ouders.
________________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 20 - Quizvraag

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 21 - Quizvraag

'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijke gezegde in deze zin:

De tamme grasparkiet wil het liefst vrij kunnen vliegen.
A
wil
B
wil vrij vliegen
C
wil vliegen
D
wil kunnen vliegen

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag !
Maken opdrachten 7, 8, 9 en 10
Blz. 168 t/m 171

Slide 24 - Tekstslide