Les 15 - Grammatica §2 WS Zelfstandig naamwoord en lidwoord

Les 15 - Grammatica §2 WS Zelfstandig naamwoord en lidwoord
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 15 - Grammatica §2 WS Zelfstandig naamwoord en lidwoord

Slide 1 - Tekstslide

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
timer
10:00
Wat ga je doen vandaag?
  • 10 minuten lezen
  • Nakijken opdr. 1 t/m 3
  • Wat weet je al?
  • Uitleg ZNW en LW
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken § 1 p. 205

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken § 1 p. 205
          p. 205

Slide 4 - Tekstslide

§ 1 p. 205 Opdracht 4
We nemen opdracht 4 samen door.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord?



1 minuut

Opschrijven in je schrift
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- concrete en abstracte zelfstandige naamwoorden en eigennamen herkennen.
- bepaalde en onbepaalde lidwoorden herkennen en benoemen.

Slide 7 - Tekstslide

Korte samenvatting vorige les

Slide 8 - Tekstslide

pv samengevat
  • De pv is de werkwoordsvorm die verandert. 
  • Er zijn drie manieren om de pv te vinden. 
  1. Tijdproef
    Ik heb Monopoly gespeeld. 
    Ik had Monopoly gespeeld. 
  2. Getalproef
    Ik heb Monopoly gespeeld. 
    Wij hebben Monopoly gespeeld. 

  3. Ja/Nee-vraag
    Heb ik Monopoly gespeeld? 

Slide 9 - Tekstslide

zinsdelen samengevat
1. Zoek de pv
2. Alles wat voor de pv staat, is één zinsdeel
3. Alles wat voor de pv kan staan, is één zinsdeel

Gisteren fietste Bianca naar school
  • Gisteren fietste Bianca naar school.
  • Gisteren|fietste|Bianca naar school.
  • Gisteren| fietste|Bianca|naar school

Slide 10 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten

Slide 11 - Tekstslide

Woordsoorten

Een zin is opgebouwd uit losse woorden.

Al die woorden horen bij een woordsoort.



Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (ZN)
Een zelfstandig naamwoord (ZN) is een dier, mens, plant of ding.



We maken onderscheid tussen:
Concreet zelfstandig naamwoord (czn)
Abstract zelfstandig naamwoord (azn)
  Eigennamen (ZN-e) 



Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (ZN)
Concreet zelfstandig naamwoord (czn)

Dit zijn zelfstandig naamwoorden (zn) die tastbaar zijn, je kan ze aanraken. Bijvoorbeeld? 




Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (ZN)
Concreet zelfstandig naamwoord (czn)

Dit zijn zelfstandig naamwoorden (zn) die tastbaar zijn, je kan ze aanraken. Bijvoorbeeld? 
vogel, tafel, gebouw, tulp




Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (ZN)
Abstract zelfstandig naamwoord (azn)
Zijn niet-tastbare zelfstandig naamwoorden (zn). 

Bijvoorbeeld?

 



Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (ZN)

Abstract zelfstandig naamwoord (azn): Zijn niet-tastbare zelfstandig naamwoorden (zn). 

Bijvoorbeeld?

 



Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (ZN)
Abstract zelfstandig naamwoord (azn)
Zijn niet-tastbare zelfstandig naamwoorden (zn). 

Bijvoorbeeld?
 boosheid, vrolijkheid, angst, honger en liefde.
 



Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (ZN)

  Eigennamen (ZN-e) zijn ook zelfstandig naamwoorden (Anne, Finn, Nijkerk, Antoniuscollege).






Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (ZN)
Een zelfstandig naamwoord herkennen:
- Vóór een zelfstandig naamwoord kan je een lidwoord (de, het, een) zetten (de egel - een egel, het verhaal - een verhaal)
- Een zelfstandig naamwoord heeft (meestal) een enkelvoud en een meervoud
(egel - egels, verhaal - verhalen)
- Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken
(egel - egeltje, verhaal - verhaaltje)


Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
  • Een zelfstandig naamwoord komt altijd ACHTER het lidwoord.
- De computer 
De = lidwoord. Computer = zelfstandig naamwoord
- Het mooie kopje
Het = lidwoord. Kopje = zelfstandig naamwoord.
- Een licht houten vogelhuisje
Een = lidwoord. Vogelhuisje = zelfstandig naamwoord.
                            Lidwoord en zelfstandig naamwoord horen dus bij elkaar!! 

Slide 21 - Tekstslide

Lidwoorden (LW)
Lidwoorden (LW) staan voor een zelfstandig naamwoord:
de - het - een

bepaald lidwoord (BLW): bij de pen en het boek weet je precies welke pen en welk boek bedoeld wordt.
de - het
onbepaald lidwoord (OLW): bij een pen en een boek weet je dat niet precies 
een

Slide 22 - Tekstslide

Lidwoorden (LW)
LET OP:
Het woord het is geen lidwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort. 
Het is nog vroeg, maar het is nog donker. 

Het woord een is geen lidwoord als je het uitspreekt als 1.
Een van de leerlingen.

Slide 23 - Tekstslide

Zelf oefenen
Cursus 5 - Grammatica §2 zelfstandig naamwoord en lidwoord
Wat: Maak de opgave 3 op je oefenblad en opdr. 2 en 3 op  (blz. 206-207)
Hoe:  Zelfstandig in je schrift en op je blad.
Hulp: Theorie uit je boek, docent.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met zelfstandig naamwoord (ZN) en lidwoord (lw).
Klaar?
Lezen in je leesboek of ander huiswerk
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- concrete en abstracte zelfstandige naamwoorden en eigennamen herkennen.
- bepaalde en onbepaalde lidwoorden herkennen en benoemen.

Slide 25 - Tekstslide

Fijne dag!
Ruim rustig op en blijf rustig zitten tot de bel gaat.

Slide 26 - Tekstslide