B4: Het zenuwstelsel

Welk deel van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?
A
Hoornvlies
B
Lens
C
Wenkbrauwen
D
Wimpers
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welk deel van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?
A
Hoornvlies
B
Lens
C
Wenkbrauwen
D
Wimpers

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het deel van het oor waar prikkels worden omgezet in impulsen? Sleep het juiste antwoord.
In                                    worden prikkels omgezet in impulsen.
Het trommelvlies
Het slakkenhuis
De gehoorbeentjes
Het venster
De trommelholte

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die verkouden is, heeft problemen met horen.
Waardoor komt dat?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder staan vijf delen van het oog van de mens. Door welke van de genoemde delen gaan de lichtstralen achtereenvolgens voordat ze impulsen in het oog kunnen veroorzaken?
netvlies
lens
hoornvlies
pupil
glasachtig lichaam

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel

Ik kan de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
Ik kan de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven
Ik kan de reflexboog beschrijven

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel
De bouw van het zenuwstelsel
  • Centrale zenuwstelsel (CZ): hersenen en ruggenmerg
  • Zenuwen verbinden CZ met alle lichaamsdelen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk nummer is geen deel van het centrale zenuwstelsel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel
De werking van het zenuwstelsel
  • Impulsen worden naar de hersenen geleid
  • Impulsen worden verwerkt in de hersenen: je wordt je bewust van de prikkel
  • Hersenen kunnen impulsen afgeven aan spieren en klieren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel
Zenuwcellen
Zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen
  • Zenuwcel: cellichaam en uitlopers

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel
Zenuwcellen
  • Cellichaam: celkern, ligt in of vlakbij CZ
  • Uitlopers geleiden impulsen van of naar cellichaam
  • Uitlopers kunnen heel lang zijn!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel
Zenuwen
Uitlopers liggen samen in een zenuw met een dun laagje tussen de uitlopers

Uitlopers kunnen tegelijk impulsen geleiden


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel
Zenuwen
  • Delen van hoofd en hals zijn direct verbonden met de hersenen
  • Romp en ledematen zijn door zenuwen in het ruggenmerg verbonden met de hersenen
  • Ruggenmerg is omgeven door wervels

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ruggenmerg verbindt alle delen van je lichaam met het centrale zenuwstelsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel
De weg die impulsen afleggen
  • Zenuwen kunnen wel een meter lang zijn
  • Impulsen kunnen zich heel snel verplaatsen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel
Bewuste reactie:
  • Impuls gaat eerst naar je hersenen, je wordt je bewust en je reageert

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over de hersenen zeggen twee leerlingen het volgende.
Wesley: 'De hersenen zijn gevoelig voor prikkels.'
Tim: 'In de hersenen word je je van de waarneming bewust.'
Wie heeft gelijk?
A
Wesley
B
Tim
C
Wesley en Tim
D
Geen van beide

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hierna staan twee functies genoemd:
1. het waarnemen van prikkels;
2. het verwerken van seintjes, afkomstig van zintuigen.
Welk(e) van deze functies wordt/worden vervuld door het zenuwstelsel?
A
Alleen 1
B
Alleen 2
C
1 en 2

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit hersenen, ruggenmerg en zenuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel
Reflex
  • Impulsen gaan niet via de hersenen
  • Vaste, snelle, onbewuste reactie op een prikkel

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel
Reflex
  • Schakelcellen liggen in het CZ
  • Brengen impulsen over van de ene zenuwcel naar de andere

  • Weg die impulsen afleggen noemen we de reflexboog

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een reflex loopt via….
A
De kleine hersenen
B
De grote hersenen
C
De hersenstam
D
Het ruggenmerg

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er gaan impulsen door de gehoorzenuw naar de hersenen.
Je pakt je telefoon op
Je telefoon gaat
Je zintuigen in je oren worden geprikkeld
er gaan impulsen van hersenen naar je spieren in je arm
Je hoort je telefoon en besluit je telefoon te pakken.

Slide 22 - Sleepvraag

Puntenverdeling
6/6: 2 punten
4/6: 1 punt
Minder dan 4: 0 punten

Uit welk soort zenuwcellen bestaat het ruggenmerg?
A
Zintuigcellen
B
Sensorische zenuwcellen
C
Motorische zenuwcellen
D
Schakelcellen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden kun je op de plaatsen 1, 2 en 3 invullen? (3p)

(Klik op de afbeelding)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de onderdelen van een zenuwcel welke de impuls ontvangen?
A
Axons
B
Dendrieten
C
Zenuwuiteinde
D
Celkern

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dendriet

Axon
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Zenuwuiteinde

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om de uitlopers van zenuwcellen zit een isolerend laagje.

Wat zou er gebeuren als dit laagje er niet was?
A
Dan zou de zenuw beschadigd raken
B
Dan zouden de impulsen niet de juiste weg blijven volgen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
1.
2.
3.
4.
Een impuls gaat naar de hersenen.
Een lage temperatuur bereikt de koudezintuigen.
Het meisje voelt dat het water koud is.
Koudezintuigen zetten prikkels om in impulsen.

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ruikt iets lekkers en besluit de deksel van de pan op te tillen.
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Ruggenmerg
Ruggenmerg
Spiercel
Bewustwording
Zintuigcel
Hersenen
Impulsen in zenuwen
Impulsen in zenuwen
Prikkel

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sommige reacties moeten zo snel dat het signaal niet eerst langs de hersenen gaat. Dit noemen we reflexen. Geef de juiste route voor de impuls bij een reflexboog. 
Schakelcel
Zintuigcel
Bewegings-zenuwcel
Gevoels-zenuwcel
Spiercel

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

B4: Het zenuwstelsel

Ik kan de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
Ik kan de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven
Ik kan de reflexboog beschrijven

Opdrachten: 1, 2, 3, 4, 7
Ondersteuning: 5, 6,
Verdieping: 8, 9

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies