HEJ - 1TA Spelling meervouden

De docent deelt een startopdracht uit, 
maak deze opdracht. 

In de tekst missen een aantal hoofdletters. 
Verbeter de tekst. 
§4 Meervouden
Voordat we beginnen:
WELKOM 1TA
SPELLING
timer
5:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De docent deelt een startopdracht uit, 
maak deze opdracht. 

In de tekst missen een aantal hoofdletters. 
Verbeter de tekst. 
§4 Meervouden
Voordat we beginnen:
WELKOM 1TA
SPELLING
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

  • Je kunt meervouden op -s en -en spellen.
  • Je kunt uitleggen waarom je meervouden op een bepaalde manier spelt.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

1. Herhaling vorige lessen
2. Verder met cursus 7: Spelling.
3. De startopdracht bespreken.
4. Uitleg paragraaf 3.
5. Opdrachten maken 
6. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel punten heb jij gescoord?
Tussen de 0-3 punten
Tussen de 3-5 punten
Tussen de 5-8 punten

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Tekstslide

Je organiseert een verrassingsfeest voor je ouders of je beste vrienden.
Maak een boodschappenlijst die je kunt gebruiken om het eten, drinken en de versiering te kopen. Noteer ten minste tien dingen in het meervoud.

Slide 8 - Tekstslide

Je organiseert een verrassingsfeest voor je ouders of je beste vrienden.

Maak een boodschappenlijst die je kunt gebruiken om het eten, drinken en de versiering te kopen. Noteer ten minste tien dingen in het meervoud.

Slide 9 - Open vraag

Meervouden
Als er van iets één is, noem je dat enkelvoud. Als er van iets meer dan één is, noem je dat meervoud.

Zo maak je een meervoud:

Je maakt van een zelfstandig naamwoord meestal een meervoud door
-en of -s achter het woord te zetten: vriend → vrienden; schrift → schriften; kerel → kerels; wielrenner → wielrenners.

Slide 10 - Tekstslide

Let op!
Soms moet je daarnaast nog:
Een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): brief → brieven; hof → hoven.
Een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): gans → ganzen; paleis → paleizen.
De laatste letter (medeklinker) verdubbelen: jas → jassen; pit → pitten.
Een a, e, o of u (klinker) weghalen: muur → muren; heer → heren.

Gebruik bij twijfel een (online) woordenboek of woordenlijst.

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud op -en
Meervoud op -s
pepernoot
tennisracket
handschoen
Airpod

Slide 12 - Sleepvraag

Goede meervouden
Foute meervouden
brieven
gansen
muuren
jassen
boefen
kaarsen

Slide 13 - Sleepvraag

Keuze 
1. Samen extra oefenen? Blijf dan in de LessonUp en doe mee met de quiz. 

2. Maak zelfstandig de opdrachten in je online boek. 
Cursus 7 -> §4 Meervouden
Opdracht 1 t/m 4 (blz. 234-235).
Klaar? Verder lezen uit je leesboek.

Slide 14 - Tekstslide

Met turnen maakte ze een sprong en toen meerdere (...) in de lucht.

Slide 15 - Open vraag

Het zijn gevaarlijke dieren in de zee met zwart-witte kleuren.

Slide 16 - Open vraag

Ken je die dieren die spugen? Dat zijn ...

Slide 17 - Open vraag

Heb jij de (...) van je huis wel goed opgeborgen, zodat je ze niet kwijtraakt?

Slide 18 - Open vraag

Heb is snoep, het zit aan een stokje en het duurt lang voordat het op is.

Noteer het meervoud hiervan.

Slide 19 - Open vraag

Mensen gebruiken dit voorwerp om droog te blijven als het regent.

Noteer het meervoud hiervan.

Slide 20 - Open vraag

Aan het werk
Wat?
Cursus 7.4 Meervouden
Opdracht 1 t/m 4 (blz. 234-235).
Werk in je online boek.
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.
Hulp
De 4 B's en het oogje.
Tijd
Timer.
Klaar?
Werk verder aan paragraaf 7 (mixopdrachten) of lees verder in je leesboek.
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

  • Je kunt meervouden op -s en -en spellen.
  • Je kunt uitleggen waarom je meervouden op een bepaalde manier spelt.
Lesdoelen

Slide 22 - Tekstslide

Meervoud op -en
Meervoud op -'s
Twee meervouden
Bijzonder meervoud
Geen meervoud
rijst
kassa
leeuw
gedachte
zeeman

Slide 23 - Sleepvraag

meervouden

Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 24 - Quizvraag

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het meervoud van meervoud?

Slide 26 - Open vraag