OPS Jonge/oude schoolkind

Jonge schoolkind
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Jonge schoolkind

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleuter
Peuter
Baby
Lengtegroei + spiermassa
Voornamelijk breedtegroei
Lichaamsverhouding wordt harmonieuzer

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke fase van taalontwikkeling zitten de peuter en de kleuter?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen sociaal-affectieve ontwikkeling?
A
Eigen identiteit ontwikkelen
B
Lust gekoppeld aan zindelijk worden
C
Leren via de tast
D
Zintuigelijk genot

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jonge schoolkind

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke ontwikkeing
  • Groei naar harmonische lichaamsverhouding
  • Mot. ontwikkeling wordt gekenmerkt door goede oog-handcoördinatie
  • Ontstaan spelinzicht

Slide 6 - Tekstslide

- Benen, romp en armen langer


  • Verbetering: evenwicht & coördinatie --> kinderen gaan eleganter bewegen 
  • Beide handen onafhankelijk gebruiken
  • Intensiteit: korte krachtuitoefening!*


  • Kort en snelle inspanning, herstel is snel
  • Melkzuursysteem matig ontwikkeld, verzuring treedt snel op!
  • Spelinzicht ontwikkelt zich (cognitief?)
Motorische ontwikkeling

Slide 7 - Tekstslide

- Fijne motoriek
- Alles kort maar krachtig --> activiteiten hierop afstemmen
- Wat is spelinzicht? waarom cognitief
Sportdeelname van jonge schoolkinderen is hoog!
  • 95% voldoet aan RSO-norm
  • 65% sport wekelijks (2017)
  • 55% voldoet aan nieuwe richtlijn (2017)

Slide 8 - Tekstslide

- Leergierig
- Hoge motivatie
- Niet snel verveeld.
- Niet goed tegen verlies --> aandacht aan besteden
- Richting sportdeelname onderzoek
- volgende slide --> nieuwe richtlijn
Nieuwe beweeg- richtlijnen 2017
  1. Bewegen is goed, meer bewegen is beter
  2. Minstens één uur per dag aan matig/intensieve inspanning
  3. Minstens 3x per week spier- en botversterkende activiteiten
  4. Voorkom (veel) stilzitten


Jij kan/moet hier iets mee!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling
  • Concreet -> Abstract denken
  • Fantasie -> Realiteit
  • Spelgedrag gekenmerkt door aandacht voor constructies en een opvallende leergierigheid

  • Taalontwikkeling: meer ingewikkelde zinnen

Slide 10 - Tekstslide

- Kan denken zonder dat waarneembaar is, zonder vingers tellen enzo.. 
- Ook is 1 euro meer dan 5 keer 20 cent
- voltooiing
Wat is abstract denken precies?
A
Een grote fantasiewereld creëren en dat voor waar zien.
B
Wat je niet ziet, bestaat niet. Weg = weg.
C
Dingen die niet direct waarneembaar zijn toch goed in kunnen schatten.
D
Alle 3 de antwoorden zijn waar.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling
- Concreet naar abstract denken: Conservatie (Piaget, 1967)

- Fantasie naar realiteit ("haaien in de Nederlandse meren")

- Spelgedrag: constructies &
   videospellen(effect op bewegen)


Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soc. affectieve
ontwikkeling
  • Seksesegresatie
    (scheiding man/vrouw)
  • Prestatiedrang
  • Emoties zijn terughoudend
  • Opstandig gedrag 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal affectieve ontwikkeling
  • Seksesegresatie: jongens spelen vooral met jongens, meisjes vooral met meisjes.
  • Vriendschappen zijn vaak heftig, vaak ook korte duur.
  • Prestatie leveren wordt belangrijker, tegen verlies kunnen is nog moeilijk.
  • Succeservaringen zijn belangrijk voor zelfbeeld!
  • Uiten van emoties is terughoudend, worden verborgen. 
  • Angsten nemen toe: opa naar het ziekenhuis, geweld op tv. 
  • Leren omgaan met moeilijke situaties: aanpakken / omzeilen
  • Opstandig/agressief gedrag neemt toe, oorzaak verschilt! 

Slide 14 - Tekstslide

- vriendschap gebasseer op status
- wel graag winnen, maar kan niettegen verlies
- emoties nemen af, daar moet jezelf op inspelen
- Belonene ne starffen

Wat is geen motorische ontwikkeling van het jonge schoolkind?
A
Eleganter gaan bewegen
B
Speelgedrag gericht op constructies
C
Prestatie leveren wordt belangrijker
D
Melkzuursysteem matig ontwikkeld

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van de cognitieve ontwikkeling van het jonge schoolkind:

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn succeservaringen en positief coachen belangrijk?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het oudere schoolkind 9-12 jaar

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke ontwikkeling
  • De lichamelijke groei leidt tot een ideale lichaamsverhouding
  • motorisch gevoelige leeftijd (optimale leerperiode)  
  • Het verschil tussen jongens en meisjes 
  • Hoge sportdeelname

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motorische ontwikkeling
  • Meiden komen in een groeispurt waarbij het kan zijn dat de harmonieuze lichaamsverhoudingen tijdelijk verloren gaan. 
  • Jongens worden sterker en krijgen een groter uithoudingsvermogen dan meisjes 
  • De fijne en grove motoriek zijn in deze leeftijdsfase uitstekend. 
  • Tactische vaardigheden groeien ook.  

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling
  • De ontwikkeling van concreet naar abstract wordt in deze periode voltooid 
  • Het oudere schoolkind is in staat om te analyseren en te reflecteren
  • De taalontwikkeling gaat door, maar niet zo snel als in de eerste jaren. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer het oudere basisschoolkind nadenkt over de toekomst en of maatschappelijke problemen, dan noemen we dat:
A
Negatief zelfbeeld
B
Reflecteren
C
Vergelijken
D
Identificeren

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal affectieve ontwikkeling
  • Het belangrijk worden van een peer-group 
  • Identificatie met idolen
  • Ontwikkeling normen en waarden 
  • Veelvuldig voorkomen van pesten
    - Versterken eigen positie groep
    - Onderdrukken eigen onzekerheid
  • seksuele ontwikkeling 
    - Niet zelf actief
    - Alles dubbelzinnig oppakken

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luister
Norm
Waarde
handelen uit liefde 
Elkaars bezit respecteren
We hebben respect voor elkaars geloofsovertuiging 
Je staat op voor ouderen en zwangere vrouwen in het openbaar vervoer.
Geduld en respect
Behulpzaamheid

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten we nog? 
  • Baby 
  • Peuter 
  • Kleuter
  • Jonge Basisschoolkind
  • Oude basisschoolkind  

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Baby

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Peuter

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kleuter

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Jonge basisschoolkind

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oude basisschoolkind

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bewegen bij de baby gebeurt in de eerste instantie reflexmatig, onder welke invalshoek valt deze ontwikkeling?
A
Motorische ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Sociaal/affectieve ontwikkeling
D
Alle antwoorden zijn fout.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hechting aan een stabiele, betrouwbare verzorger is belangrijk voor de .....................van de baby
A
Motorische ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Sociaal/affectieve ontwikkeling
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen motorische ontwikkeling van het jonge schoolkind?
A
Eleganter gaan bewegen
B
Speelgedrag gericht op constructies
C
Prestatie leveren wordt belangrijker
D
Melkzuursysteem matig ontwikkeld

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen sociaal-affectieve ontwikkeling?
A
Eigen identiteit ontwikkelen
B
Lust gekoppeld aan zindelijk worden
C
Leren via de tast
D
Zintuigelijk genot

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is abstract denken precies?
A
Een grote fantasiewereld creëren en dat voor waar zien.
B
Wat je niet ziet, bestaat niet. Weg = weg.
C
Dingen die niet direct waarneembaar zijn toch goed in kunnen schatten.
D
Alle 3 de antwoorden zijn waar.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is grove motoriek?
A
tekenen
B
schrijven
C
rennen
D
knippen

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als sportleider moet ik aansluiten op de rijke belevingswereld van de peuter
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1: Veter strikken is fijne motoriek
Stelling 2: Een bal weg schoppen is fijne motoriek
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies