4.3.3 voegwoord en komma, persoonsvorm

Voegwoord en komma
Een voegwoord voegt twee zinnen aan elkaar met een komma.
Voorbeelden van voegwoorden: want, omdat, maar, dus, doordat, als, toen, hoewel, of, en

LET OP! Je zet géén komma bij de voegwoorden of en en
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Taal / spellingBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voegwoord en komma
Een voegwoord voegt twee zinnen aan elkaar met een komma.
Voorbeelden van voegwoorden: want, omdat, maar, dus, doordat, als, toen, hoewel, of, en

LET OP! Je zet géén komma bij de voegwoorden of en en

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het voegwoord?
In de vakantie lees ik boeken, want dat vind ik fijn om te doen.
A
lees
B
want
C
vind
D
dat

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Mijn broer kan niet lezen in de auto, omdat hij dan wagenziek wordt.
A
lezen
B
auto
C
omdat
D
wagenziek

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Ze moppert en vloekt, totdat papa ook boos wordt.
A
moppert
B
vloekt
C
totdat
D
papa

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Nu staan ze te schreeuwen tegen elkaar, terwijl dat natuurlijk niet helpt.
A
schreeuwen
B
elkaar
C
natuurlijk
D
terwijl

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Even later helpt de buurman, totdat het probleem is opgelost.
A
totdat
B
probleem
C
later
D
opgelost

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
In de vakantie lees ik wel 5 boeken, daardoor verveel ik me nooit.
A
vakantie
B
lees
C
daardoor
D
nooit

Slide 7 - Quizvraag

Herhaling woordsoorten

Slide 8 - Tekstslide

Welk woordsoort?
Het heeft heel hard GEWAAID.
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 9 - Quizvraag

Welk woordsoort?
Daarom lag ik AFGELOPEN nacht niet rustig in bed.
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Welk woordsoort?
Er was ook een boom OMGEVALLEN.
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Welk woordsoort?
De brandweer HEEFT alles heel snel opgeruimd.
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Welk woordsoort?
De brandweermannen hadden de hele nacht gewerkt, aan hun VERMOEIDE blikken te zien.
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Persoonsvorm
Persoonsvorm is altijd een werkwoord. 
Zegt wat iets of iemand doet.

Kun je vinden door:
1. Er een vraagzin van te maken
2. De tijd van de zin te veranderen

Slide 14 - Tekstslide

Ik ga later in een dierentuin werken.

Slide 15 - Open vraag

Het liefst wil ik de olifanten verzorgen.

Slide 16 - Open vraag

Die blik in hun ogen maakt me altijd een beetje verdrietig.

Slide 17 - Open vraag

Zou ik ze vrolijk kunnen maken?

Slide 18 - Open vraag

Misschien wel als ik verstoppertje speel met hun eten.

Slide 19 - Open vraag

Mij maken ze in elk geval blij met een pasgeboren olifantje!

Slide 20 - Open vraag