Hoofdletters en leestekens

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1A!

Vandaag...
- Theorie s.o. doornemen en inplannen in de agenda
- Testje
- Oefenen voor de s.o.







Leerdoelen:
- Ik kan hoofdletters, punten uitroeptekens en vraagtekens in zinnen correct toepassen
- Ik kan de werkwoorden en de pv in de zin vinden

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1A!

Vandaag...
- Theorie s.o. doornemen en inplannen in de agenda
- Testje
- Oefenen voor de s.o.







Leerdoelen:
- Ik kan hoofdletters, punten uitroeptekens en vraagtekens in zinnen correct toepassen
- Ik kan de werkwoorden en de pv in de zin vinden

Slide 1 - Tekstslide

Interpunctie
goedemorgen iedereen hier in het lokaal ik hoop dat jullie lekker hebben geslapen vannacht merken jullie ook dat het tijd is voor vakantie ik in ieder geval wel wat lijkt het me fijn om weer eens heerlijk uit te slapen de wekker gaat in mijn vakantie echt even uit zodat ik niet belachelijk vroeg gewekt wordt door dat ding en ik me gewoon nog even om kan draaien hebben jullie nog leuke plannen voor de vakantie gaan jullie school missen

Slide 2 - Tekstslide

Aantekening schrijven
Pak je pen en je aantekeningenschrift.

Slide 3 - Tekstslide

En nu...
Maak...
- Cursus 6 (Formuleren): paragraaf 1 
- Cursus 7 (Spelling): paragraaf 1 en 2

Klaar? Maak van 'De Brug Meestromen' de paragrafen over hoofdletters en leestekens.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdletters en leestekens

Slide 6 - Tekstslide

Waarom gebruik je hoofdletters en leestekens?
A
Om de tekst beter leesbaar te maken.
B
Om de tekst belangrijker te laten lijken.
C
Om de les plechtiger te laten lijken.

Slide 7 - Quizvraag


Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
aan het begin van de zin
B
bij namen
C
namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken
D
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid

Slide 8 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In Frankrijk staat in Parijs de Eiffeltoren.
B
In Frankrijk staat in Parijs de eiffeltoren.
C
In Frankrijk staat in parijs de eiffeltoren.

Slide 9 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In noord-Brabant spreken ze brabants.
B
In Noord-Brabant spreken ze Brabants.
C
In Noord-Brabant spreken ze brabants.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed geschreven? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
5 kinderen gaan naar huis
B
5 kinderen gaan naar Huis.
C
5 Kinderen gaan naar huis.
D
5 kinderen gaan naar huis.

Slide 11 - Quizvraag


Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Dat heb je echt geweldig gedaan!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag


Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Het amsterdamse waterlooplein ligt in het centrum.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag


Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Cornald van der Meer woont in de brabantse gemeente Oisterwijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?


A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in Den helder of in Schagen.

Slide 15 - Quizvraag

Ik weet nu wanneer ik hoofdletters en leestekens moet gebruiken
A
100%
B
Ja, meestal
C
Het kan beter
D
Nou, ik twijfel nog steeds

Slide 16 - Quizvraag

Werkwoord en persoonsvorm

Slide 17 - Tekstslide

Startopdracht
- Lees het gedicht hiernaast
- Welke betekenissen heeft het woord 'heppie' in het gedicht?
(antwoord geven op de volgende pagina!)

Slide 18 - Tekstslide

Welke betekenissen heeft 'heppie'?

Slide 19 - Woordweb

Waarom zijn werkwoorden de belangrijkste onderdelen van een zin?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het werkwoord in de volgende zin?
Moniek zingt de sterren van de hemel.

Slide 21 - Open vraag

Wat is het werkwoord in de volgende zin?
Onze docent aardrijkskunde vertelt de prachtigste verhalen.

Slide 22 - Open vraag

Noteer de hele werkwoordsvorm van het werkwoord in de zin.
Rosan rende de halve marathon in een recordtijd.

Slide 23 - Open vraag

Noteer de hele werkwoordsvorm van het werkwoord in de zin.
Wie geeft bij jullie thuis de planten om de dag water?

Slide 24 - Open vraag

Hoe vind je
de pv in een
zin?

Slide 25 - Woordweb

Dit is de werkwoordsvorm die verandert als je de zin in een andere tijd zet.
A
Voltooide tijd
B
Voltooid deelwoord
C
Infinitief
D
Persoonsvorm

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 27 - Quizvraag

Benoem de persoonsvorm van deze zin: Wanneer is de laatste les van dit schooljaar?

Slide 28 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm:
Vandaag moet ik naar de tandarts.

Slide 29 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?
A
Hoe
B
vind
C
je
D
ook

Slide 30 - Quizvraag

Maak een zin waarin 'fietsen' een werkwoord is en een zin waarin 'fietsen' geen werkwoord is.

Slide 31 - Open vraag

Oefenen
De Brug Meestromen:

Slide 32 - Tekstslide

Oefenen
De Brug Meestromen:
TL:                                                                    

Slide 33 - Tekstslide