V5 Herhaling poëzie 2

Welkom v5!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom v5!

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Excursie Den Haag en graag indeling in tweetallen
  3. Herhalen Poëzie beeldspraak en stijlfiguren
  4. Gedichten analyseren (open boek)
  5. Afsluiting en vooruitblik



Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
Je weet dat het bij poëzie om de vorm en inhoud gaat en dat de vorm je vaak dichter bij de inhoud brengt. 
Naast bewust gebruik van de bladspiegel en typografie kenmerkt poëzie zich door:
  •     versregels met  speciale (soms ongrammaticale) zinsbouw
  •     strofenbouw
  •     rijm (klanken) en metrum
  •     beeldspraak en stijlfiguren

Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk of overdrachtelijk taalgebruik. Dat wil zeggen dat er niet letterlijk wordt gezegd wat er wordt bedoeld.

Twee soorten beeldspraak:
  1. Er is sprake van een directe overeenkomst: metaforen.
  2. Een ander soort overeenkomst tussen beeld en object: metonymia.

 

Slide 5 - Tekstslide

Metaforen
  • Vergelijking met verbindingswoord = de auteur gebruikt een beeld om iets uit de werkelijkheid te omschrijven (Hij is zo sterk als een beer / Giethoorn, het Venetië van het noorden, trekt veel bezoekers)
  • Zuivere metafoor = alleen het beeld wordt genoemd, de werkelijkheid niet (Dat kwam wel een beetje uit de lucht vallen)
  • Personificatie = beeldspraak waarbij het object als een persoon wordt voorgesteld of menselijke eigenschappen toegedicht krijgt  (Reeds komt de zon het terrein opgelopen)

Slide 6 - Tekstslide

Metaforen
  • Synesthesie  = beeldspraak waarbij verschillende zintuigelijke indrukken met elkaar verbonden worden op grond van overeenkomst (Ik hoor zijn stem, zijn wodkawitte stem)
  • Homerische vergelijking = een vergelijking die erg breed is uitgewerkt. Deze metafoor heeft zijn naam te danken aan de Griekse dichter Homerus. Bij een homerische vergelijking wordt eerst het object [O] genoemd, daarna wordt het beeld [B] heel uitgebreid uitgewerkt en tot slot wordt weer het object [O] genoemd.

Slide 7 - Tekstslide

Metonymia
1) Pars pro toto = deel i.p.v. geheel (Even de neuzen tellen)
2) Totum pro parte = geheel i.p.v. deel (Nederland won de wedstrijd met 2 – 0)
3) Abstractum pro concreto = abstract begrip i.p.v. concreet (Het kantoor gaat een dagje uit)
4) Concreto pro abstractum = concreet i.p.v. het abstracte (Hij verdient een goede boterham met acteren)

Slide 8 - Tekstslide

Metonymia
5) Eponiem = maker i.p.v. product (Bij die mensen hangt een mooie Picasso)
6) Voorwerp i.p.v. inhoud (Lust je nog een kopje?)
7) Stof i.p.v. voorwerp (Sven Kramer heeft goud gewonnen in 2018 bij de Olympische Spelen)
8) Enkelvoud i.p.v. meervoud (De emancipatie van de vrouw)

Slide 9 - Tekstslide

 Stijlfiguur
Een stijlfiguur is een 'vaste vorm' om iets onder woorden te brengen, met de bedoeling nog meer nadruk te leggen op wat je wilt zeggen. 

Slide 10 - Tekstslide

 Herhalingen en opsommingen
  • repetitio (= herhaling) Als je woordjes van Engels wilt kennen, moet je herhalen, herhalen en nog eens herhalen.
  • anafoor (= herhaling zelfde woord of woordgroep aan het begin van zinnen/zinsdelen) Niemand zag iets, niemand deed iets, niemand wist iets. 
  • parallellie (= herhaling van zinsbouw in opeenvolgende zinnen of zinsdelen) Voor jou een vraag, voor mij een weet

Slide 11 - Tekstslide

 Herhalingen en opsommingen
  • tricolon (drieslag) (= opsomming in drieën) Ziek, zwak en misselijk.
  • climax (= serie van tekstelementen waarvan de inhoud steeds sterker wordt) Dat wordt lachen, gieren, brullen.
  • anticlimax (= in een reeks is de laatste stap een 'tegenvaller') Of ik van sporten hou? Vechtsporten, wielrennen, hardlopen, volleybal, ik vind er niets aan!

Slide 12 - Tekstslide

 Tegenstellingen en ontkenningen
  • antithese (= samenvoeging van tegengestelde woorden) Heel veel vakantie, voor heel weinig geld!  
  • paradox (= schijnbare tegenstelling) Roeien is een sport waarbij je, als je hard traint, snel achteruit gaat. 
  • litotes (= omschrijving van een woord door het ontkennen van het tegenovergestelde) Mediamarkt, ik ben toch niet gek! 

Slide 13 - Tekstslide

Tegenstellingen en ontkenningen
  • retorische vraag (= een vraag waar het antwoord al in de vraag zit en het niet de bedoeling is dat er een antwoord gegeven wordt) Hoe vaak moet ik het nu nog zeggen?
  • chiasme (kruisstellling) (= in een tegengestelde volgorde plaatsen van overeenkomstige elementen in twee zinnen/zinsdelen) Je moet niet leven om te werken, maar werken om te leven.

Slide 14 - Tekstslide

 Overdrijvingen en nuanceringen
  • eufemisme (= verzachtende uitdrukking) Dat is een hele uitdaging! 
  • hyperbool (= sterke overdrijving) Ik mag ook nooit iets!
  • understatement (parabool) (= afgezwakte uitdrukking) President Trump heeft wel wat te besteden!

Slide 15 - Tekstslide

Spot
  • ironie (= milde spot: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt) Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik vast ben begonnen.
  • sarcasme ( = bijtende spot: bedoeld om te kwetsen) Ga vooral zo door, dan kom je er wel. 
  • cynisme (= verbitterde spot: niet meer geloven in goede bedoelingen) Ik kan beter een stel apen gaan les geven. Die snappen het nog eerder.
  • parodie (= het nabootsen van een bekend persoon of kunstwerk op spottende wijze) Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten / Maar in de bibliotheek een volontair - Annie M.G. Schmidt

Slide 16 - Tekstslide

Remco Campert (1962)  'Niet te geloven'

Niet te geloven
dat ik knaap nog
een vers schreef over de
zilverwitheid van een berkestam

en om mij heen
grootse dronkenschap
van de bevrijding:
het water was whisky geworden.


Alles zoop en naaide,
heel Europa was een groot matras
en de hemel het plafond
van een derderangshotel.

En ik bedeesde jongeling
moest nodig
de reine berk bezingen
en zijn bescheiden bladerpracht.

Welke beeldspraak en stijlfiguren zie je?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Paradise regained 






Hendrik Marsman (1899-1940)
De zon en de zee springen bliksemend open:
waaiers van vuur en zij;
langs blauwe bergen van den morgen
scheert de wind als een antilope
voorbij.

zwervende tussen fonteinen van licht
en langs de stralende pleinen van ’t water,
voer ik een blonde vrouw aan mijn zij,
die zorgeloos zingt langs het eeuwige water

een held’re, verruk’lijk-meeslepende wijs:

‘het schip van den wind ligt gereed voor de reis,
de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen,
de morgen en nacht twee blauwe matrozen –
wij gaan terug naar ’t Paradijs’.

timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: dinsdag 4 maart excursie naar Den Haag

FIJNE KROKUSVAKANTIE

Slide 25 - Tekstslide

V5 Herhaling poëzie 2

Slide 26 - Tekstslide