Hoofdletters en komma's oefenen

Hoofdletters en komma's oefenen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters en komma's oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Uitleg over komma's 
- Hoofdletters en komma's oefenen
- Jeugdjournaal 

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg: komma
Met een komma maak je een zin overzichtelijker. Je laat zien waar de lezer een korte pauze kan inlassen.

 

1. Zet een komma tussen twee persoonsvormen.
Voorbeeld:
- Wat Sara durft, is echt heel moedig.
- Als je hier de hoek om gaat, kom je bij de bushalte.


Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 4 - Open vraag

Zet de komma op de juiste plek.

Terwijl ik nog in bed lig staat mijn moeder al de was te strijken

Slide 5 - Open vraag

Toen we wegreden zag ik nog net de poes voor het raam liggen.
Waar komt de komma?

Slide 6 - Open vraag

Uitleg: komma
Zet komma's tussen de delen van een opsomming. Voor en of of schrijf je geen komma.


Voorbeeld:
- We gingen zwemmen, snorkelen en surfen. 

Slide 7 - Tekstslide

Waar hoort de komma?
Voor Nederlands heb ik een boek schrift en pen nodig.

Slide 8 - Open vraag

Ik heb gisteren aardappels vlees groenten en vla gegeten.
Waar hoort de komma te staan?

Slide 9 - Open vraag

Uitleg: komma
Zet een komma voor de signaalwoorden maar, want, omdat, doordat, tenzij, terwijl, mits, zodat, zodra.


Voorbeeld:
- Ik ga op tijd naar huis, want ik moet morgen vroeg op.. 

Slide 10 - Tekstslide

Voor welk woord komt de komma?

Hij is ziek want hij heeft koorts.

Slide 11 - Open vraag

Voor welk woord komt de komma?
Ik vind dit onderwerp makkelijk daardoor is de les leuk.

Slide 12 - Open vraag

Aan het werk
Pak je boek/online boek er bij en ga naar cursus 7 (spelling) 

- Maak paragraaf 2 opdracht: 1, 5 en 7
- Maak paragraaf 3 opdracht: 1, 2 en 6

Slide 13 - Tekstslide