Les 1 Weerstandjes

DEZE LES
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

DEZE LES

Slide 1 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand
  • Een weerstand wordt gemaakt door een dun laagje koolstof op een glasstaafje aan te brengen.
  • Hoe dunner het laagje koolstof, des te hoger de weerstand.
  • Als de temperatuur hoger wordt, dan wordt de weerstand hoger.

Slide 2 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand van een lampje
  • Als je de + pool en de - pool van een batterij met elkaar verbind ontstaat er kortsluiting.
  • Dat komt omdat de weerstand van het operdraad erg klein is.
  • Als je er een lampje op aansluit dan ontstaat er geen kortsluiting.
  • Het draad in het lampje heeft een grotere weerstand dan het koperdraad.

Slide 3 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand van een lampje
  • Als je de + pool en de - pool van een batterij met elkaar verbind ontstaat er kortsluiting.
  • Dat komt omdat de weerstand van het operdraad erg klein is.
  • Als je er een lampje op aansluit dan ontstaat er geen kortsluiting.
  • Het draad in het lampje heeft een grotere weerstand dan het koperdraad.

Slide 4 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand groter maken
In de elektronica gebruik je kleine weerstandjes. 
Je komt ze in allerlei schakelingen tegen.
  •  Met een weerstandje kun je de spanning en de stroomsterkte die een batterij of accu levert verdelen over de verschillende onderdelen in een schakelschema (printplaat)

Slide 5 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
Je kunt op twee manieren achter de waarde van een weerstand komen:
  1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
  2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.
1
2

Slide 6 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.

Slide 7 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
Een apparaat wordt aangesloten op een spanning van 230 Volt. vervolgens gaat er een stroom door het apparataat lopen van 6,5 A.
  • Bereken de weerstand.
  • R = U / I = 230 / 6,5 = 35 Ω

Slide 8 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.

Slide 9 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand
  • Een weerstand wordt gemaakt door een dun laagje koolstof op een glasstaafje aan te brengen.
  • Hoe dunner het laagje koolstof, des te hoger de weerstand.
  • Als de temperatuur hoger wordt, dan wordt de weerstand hoger.

Slide 10 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.
  • A = bruin, dus 1
  • B = zwart, dus 0
  • C = rood, dus 2 nullen
  • D = goud, tolerantie = 5%
R = 1000 Ω

Slide 11 - Tekstslide

6.1 Weerstandjes
De weerstand bepalen/berekenen
2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.
  • In de praktijk zal de waarde van de weerstand afwijken van theoretische waarde: tolerantie
  • Bij goud is dat 5%.
  • 5% van 1000 = 50 Ω
  • In de praktijk mag de waarde van de weerstand tussen de 950 Ω en 1050 Ω zitten.
R = 1000 Ω

Slide 12 - Tekstslide

AFSLUITING

Slide 13 - Tekstslide