Lezen - argumentatie

Argumentatie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Argumentatie

Slide 1 - Tekstslide



Een schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn 

Een standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt. Hij legt met argumenten uit waarom hij dit standpunt heeft.

Feitelijke argumenten > kun je controleren (waar of niet waar)

Waarderende argumenten > kun je niet controleren.


Slide 2 - Tekstslide

Sleep het argument. Bepaal of het een feitelijk argument is of een waardererend argument.
feitelijk
waarderend
De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij.
Je kunt er beter niet aan deelnemen.
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen.
Hij is immers veruit de beste in de debatten.
Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets,
lijkt het me verstandig scooters te verbieden.

Slide 3 - Sleepvraag


Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.



Een standpunt herken je aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...

Slide 4 - Tekstslide

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Meervoudige argumentatie/ Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Tekstslide

 1. enkelvoudige argumentatie 
Je onderbouwt je standpunt met één argument.

Slide 6 - Tekstslide

2. meervoudige argumentatie
Je gebruikt meer dan één argument. Alle argumenten zijn los van elkaar sterk genoeg. Meervoudige argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.


Slide 7 - Tekstslide

3. onderschikkende argumentatie 
Je ondersteunt een argument een ander argument.


Slide 8 - Tekstslide


Dit is een complexe argumentatie

Slide 9 - Tekstslide

Overzicht argumentatie

Slide 10 - Tekstslide

Teken de argumentatie uit
Volgens mij is zij geschikt voor deze functie. Immers, ze heeft de benodigde opleiding, ze heeft minstens vijf jaar relevante werkervaring en ze beschikt over uitstekende communicatieve vaardigheden.

Slide 11 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie

Slide 12 - Tekstslide

Teken de argumentatie uit
Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft vijf jaar relevante werkervaring. Hiervoor werkte hij immers in dezelfde functie bij Cinema Opera.

Slide 13 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie

Slide 14 - Tekstslide

Teken de argumentatie uit
De woningbouwvereniging is van mening dat de heer Jansen uit zijn woning moet worden gezet. Hij veroorzaakt namelijk regelmatig overmatig geluidsoverlast voor zijn buren.

Slide 15 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie

Slide 16 - Tekstslide

Teken de argumentatie uit
Het schrijven van een scriptie is om verschillende redenen een nuttige afstudeeropdracht. Ten eerste laten studenten ermee zien wat ze kunnen.  Ten tweede oefenen ze hun schrijfvaardigheid. Ten derde tonen ze ermee aan dat ze in staat zijn een werkstuk te produceren dat voldoet aan de eisen en conventies die gelden in de academische communicatieve gemeenschap.

Slide 17 - Tekstslide

Meervoudige argumentatie

Slide 18 - Tekstslide

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

                                                                      


Voorbeeld:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandcrème en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht bij filmpje
Wat is zijn standpunt?
Welke argumenten geeft hij?
Zijn dit feitelijke argumenten of waarderende argumenten?
Geeft hij ook tegenargumenten? En hoe weerlegt hij deze?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video