ha1g 11 juni formuleren lezen

ha1g  11 juni
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

ha1g  11 juni
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

Slide 1 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

deze les....
  • verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden, blz. 236, 237: heb je de opdrachten hierbij af (digitaal)? opdracht 1 tm 5
  • uitleg bij par. 5 lastige verwijswoorden, blz. 238
  • maak je digitaal cursus 6 formuleren, lastige verwijswoorden
  • wat moet je leren voor de toets? (staat op itsL)

Slide 3 - Tekstslide

Ha1g – toets “meer dan lezen” en “formuleren”.
Meer dan lezen, vanaf blz. 10
• Par. 1 leesstrategieën: oriënterend, globaal, precies, zoekend.
woordraadstrategieën: goed doorlezen
• Par. 2 wat is het onderwerp? Hoe vind je het onderwerp?
Wat is de hoofdgedachte? Hoe vind je de hoofdgedachte?
• Par. 3 Welke tekstdoelen zijn er en welke tekstsoorten horen daarbij?
• Par. 4 Wat is een alinea? Wat is een kernzin?
• Waar herken je een inleiding aan? Waar herken je het slot aan?


Slide 4 - Tekstslide

Formuleren, vanaf blz. 230
• Par. 1 Je kunt voegwoorden en leestekens gebruiken om zinnen te begrenzen.
• Par. 2 Lees het groene blok op blz. 232 een paar keer aandachtig door! Zo weet je met welke signaalwoorden je verbanden tussen zinnen kan aangeven.
• Par. 3 de-woorden verwijs je met die en deze, het-woorden met dit en dat. De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk (staat in het woordenboek), het-woorden zijn onzijdig.
Lees het groene blok goed door!
• Par. 4 Lees het groene blok op blz. 236 aandachtig een paar keer! Nu weet je hoe je op de juiste manier met bezittelijke en persoonlijke voornaamwoorden moet verwijzen.
• Par. 5 Lastige verwijswoorden: hen of hun, dat of wat, waar+voorzetsel of voorzetsel+wie
Lees het groene blok op blz. 238 aandachtig een paar keer door! Nu weet je hoe je op de juiste manier met hen/hun, dat/wat, waarmee/met wie moet verwijzen.
• Par. 6 Trappen van vergelijking, blz. 240. Lees ook het groene blok aandachtig. Nu weet je hoe je de trappen vergelijking goed gebruikt in combinatie met als en dan en juiste persoonlijke voornaamwoord.



Slide 5 - Tekstslide

• Par. 5 Lastige verwijswoorden: hen of hun, dat of wat, waar+voorzetsel of voorzetsel+wie
Lees het groene blok op blz. 238 aandachtig een paar keer door! Nu weet je hoe je op de juiste manier met hen/hun, dat/wat, waarmee/met wie moet verwijzen.
• Par. 6 Trappen van vergelijking, blz. 240. Lees ook het groene blok aandachtig. Nu weet je hoe je de trappen vergelijking goed gebruikt in combinatie met als en dan en juiste persoonlijke voornaamwoord.
Je kunt bovendien de opdrachten die je gemaakt hebt nog eens goed doornemen: waar ging het goed en waar maakte je veel fouten?
Bovendien kun je per onderdeel digitaal (methode!) oefentoetsen maken.

Slide 6 - Tekstslide

Lastige verwijswoorden
  • hen of hun?
  • dat of wat?
  • waar + voorzetsel of wie + voorzetsel?

Slide 7 - Tekstslide

Lastige verwijswoorden blz. 238
Hen of hun?


Slide 8 - Tekstslide

Lastige verwijswoorden H5
Dat of wat?
- Dat gebruik je om te verwijzen naar het-woorden.
- Wat gebruik je om te verwijzen naar:
    - dat, datgene
    - alles, iets, niets, het enige
    - overtreffende trap
    - een hele zin

Slide 9 - Tekstslide

Verwijswoorden waar+voorzetsel of voorzetsel+wie?
- Naar dieren en dingen verwijs je met daar/waar + voorzetsel (waarmee, waarvan).
Voorbeeld: Het hondje waarmee ik op de foto sta, is van de buren.

- Naar mensen verwijs je met voorzetsel + wie (over wie, van wie, met wie).
Voorbeeld: De vrouw met wie ik op de foto sta, 
is mijn buurvrouw.

Slide 10 - Tekstslide

op de laptop
  • ga naar it's Learning, methodes, kies Nieuw Nederlands
  • ga naar cursus 6 formuleren, paragraaf 5 lastige verwijswoorden, maak daar alle opdrachten.
  • ben je klaar? ga dan naar cursus 1, meer dan lezen en ga verder met het oefenen van teksten!
  • je mag ook gaan lezen.
    Tip: ga alvast aan de slag met het leren van je toets!

Slide 11 - Tekstslide