Taaltoets, les 3 - samenstellingen

Taaltoets, les 3 - samenstellingen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

Taaltoets, les 3 - samenstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Begintaak
Pak pen en papier en schrijf de juiste vorm op: 

  1.  De rellen geven aan dat de situatie daar (veranderen). 
  2. Volgens hem wist niemand wat die regeling (inhouden). 
  3. De (aankleden) paspop stond niet meer in de etalage. 
  4. Hij vraagt zich af hoe de gezondheidszorg (verbeteren) kan worden. 
  5. De (verwachten) verhoging van het cijfer bleef helaas uit. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Spelling van samenstellingen
  • Wat is een samenstelling? 
  • Twee (of meer) woorden die samen een 'nieuw' woord vormen: fiets + hok = fietsenhok
  • Samenstellingen schrijf je aan elkaar. 
     (hst 3.9: spelling)

Slide 4 - Tekstslide

Samenstellingen met tussen-n en tussen-s (1)
  • Tussen-s als je 'm hoort:  'dorpsplein'  dus ook 'dorpsstraat'
  • Tussen-n als het eerste deel van de samenstelling een zn is met mv op -en: fiets => fietsen =>fietsenrek; boekenkast
  • Geen tussen-n: 
  • als het eerste woord geen mv heeft: tarwegras, gerstebier
  • als het eerste woord een mv heeft op -s: babykamer
  • mv op -en én s: gedachte => gedachtes of gedachten => dus: gedachtesprong ziekte=> ziekten of ziektes => dus: ziektekiem

Slide 5 - Tekstslide

Samenstellingen met tussen-n en tussen-s (2)

  • Geen tussen-n: 
  • als het hele woord een bijv. nw is en het eerste deel een versterkende functie heeft: beregezellig, boordevol
  • als het eerste deel géén zelfst.nw is: spinnewiel (ww: spinnen), blindedarm (bn: blind), hogeschool (bn: hoog), huilebalk
  • als het iets unieks betreft: zonnestraal (we zien maar één zon), maneschijn

Slide 6 - Tekstslide

Regels tussenletters samenstelling
  • bij sommige samenstellingen een -s: machtsvertoon dus ook: machtsstrijd
  • Regel: 
  • je hoort een -s, dus je schrijft 'm
  • bij veel andere samenstellingen een -n of -en: vriendendienst en berenkuil
  • Regel: 
  • -en als eerste deel een zelfst. nw is met meervoud op -en 

Slide 7 - Tekstslide

Géén -en, maar een -e als eerste deel....
  1. géén mv heeft: roggebrood (want 'rogge')
  2. Er maar één van (zichtbaar) is (zon): zonnestraal
  3. Als eerste deel (ook) een mv op -es heeft: asperges, ziekten/-es: aspergesoep, ziektekiem
  4. Als het eerste deel géén zelfst. nw is: blindedarm
  5. Als het eerste deel een versterking is van bijv.nw: boordevol.

Slide 8 - Tekstslide

DUS: de tussenletter -n schrijf je als:
Het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is en alléén een meervoud heeft op -EN.
Uitzonderingen:
1. Er is (we zien) er maar één van (zonnestraal / koninginnedag)
2. Eerste deel versterkt het tweede deel (apetrots / beresterk)
3. Het woord is niet meer als samenstelling te herkennen (schattebout / spillebeen)

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden begintaak
1.  De rellen geven aan dat de situatie daar verandert
     persoonsvorm, tegenwoordige tijd -> stam + t  
2. Volgens hem wist niemand wat die regeling inhield
     persoonsvorm, verleden tijd -> klankveranderend, dus opschrijven zoals het klinkt
3. De aangeklede paspop stond niet meer in de etalage. 
     bijvoeglijk naamwoord, dus zo kort mogelijk
4. Hij vraagt zich af hoe de gezondheidszorg verbeterd kan worden.
     voltooid deelwoord, r zit niet in 't sexy fokschaap -> +d
5. De verwachte verhoging van het cijfer bleef helaas uit. 
     bijvoeglijk naamwoord, dus zo kort mogelijk

Slide 10 - Tekstslide

Plenda
Volgende les: TAALTOETS
Magister: toetsstof (bij toets en in studiewijzer)

Deze les: 
Oefenen: 
- www.cambiumned.nl 
- Oefentoets maken en nakijken
- Extra uitleg? Vragen stellen?

Slide 11 - Tekstslide