Examentraining H8

Examentraining H8
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examentraining H8

Slide 1 - Tekstslide

Eendenkroos voor de koe
In 2007 startte Wageningen UR in samenwerking met het waterschap Vallei en Eem en twee melkveehouders een onderzoek naar de bruikbaarheid van eendenkroos als veevoer. De resultaten zijn veelbelovend: de voederwaarde is goed en het kroos wordt in gedroogde vorm goed gevreten door het vee. 
Nederland lijkt een ideaal land voor het kweken van eendenkroos. In het groeiseizoen kan plaatselijk vanzelf een dichte kroosbedekking op sloten en plassen ontstaan, vooral in gebieden met intensieve landbouw.
Leg uit waardoor vooral op de sloten in gebieden met intensieve landbouw een overmatige kroosbedekking kan ontstaan. 

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 1. Leg uit waardoor vooral op de sloten in gebieden met intensieve landbouw een overmatige kroosbedekking kan ontstaan.

Slide 3 - Open vraag

Eendenkroos dat wordt gekweekt voor veevoer moet een hoge opbrengst
hebben. Welke van de drie onderzochte eendenkroossoorten (zie afbeelding 3) is
het meest geschikt voor gebruik in Nederlandse sloten? 

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 2. Welke van de drie onderzochte eendenkroossoorten (zie afbeelding 3) is het meest geschikt voor gebruik in Nederlandse sloten?
A
Lemna minor
B
Lemna turionifera
C
Spirodela polyrhiza

Slide 5 - Quizvraag

Naast de temperatuur beïnvloedt ook de factor licht overdag de groeisnelheid en dus de opbrengst van eendenkroos. Zo zal op een bewolkte dag de groei minder zijn dan op een zonnige dag.
Vraag 3.
Beschrijf twee andere natuurlijke omstandigheden waardoor de factor licht kan variëren met als gevolg een verandering van de groeisnelheid van het
eendenkroos. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Een dicht kroosdek is nadelig voor het andere waterleven in een sloot,
doordat het kan leiden tot een laag zuurstofgehalte van het water.

Alternatieve Vraag 4.
Wat is GEEN juiste verklaring voor het lage zuurstofgehalte van het water als
gevolg van een dicht kroosdek.
A
Het kroosdek houdt zonlicht tegen, waardoor ondergedoken planten geen zuurstof meer kunnen produceren.
B
De krooslaag remt de diffusie van zuurstof van de lucht naar het water.
C
Het kroosdek bevat te veel kroos. Het kroos zelf verbruikt al het zuurstof in het water voor hun dissimilatie.
D
De ondergedoken waterplanten kunnen gaan rotten, waarbij reducenten de zuurstof verbruiken.

Slide 8 - Quizvraag

Eendenkroos neemt bij voorkeur ammonium op als stikstofbron. Bij het
oogsten van eendenkroos voor veevoer, wordt getracht een zo dicht
mogelijk kroosdek te handhaven en alleen de kroosaangroei te oogsten.
Door het blijvend dichte kroosdek wordt algengroei geremd en verschuift
de stikstofbalans in de sloot van nitraat naar ammonium.
Vraag 5, deel 1. Welke groep reducenten is verantwoordelijk voor de ammoniumproductie in het water?
A
rottingsbacteriën
B
nitrificerende bacteriën
C
urobacteriën
D
knolletjesbacteriën

Slide 9 - Quizvraag

Vraag 5, deel 2.
Verklaar waardoor onder een dicht kroosdek het nitraatgehalte laag blijft.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 6. Het beweiden door schapen heeft niet alleen invloed op de hoogte van de vegetatie, maar ook op de aanwezigheid en afwezigheid van bepaalde
plantensoorten. Een oorzaak van het verdwijnen van een bepaalde plantensoort kan zijn dat deze soort niet tegen begrazing kan.
Wat is GEEN invloed van beweiding waar niet elke plantensoort
tegen bestand is?
A
betreding
B
inklinking van de bodem
C
bemesting
D
het lammeren (het krijgen van jongen)

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Rotganzen bezoeken Schiermonnikoog van maart tot april. Daarna trekken ze
weldoorvoed naar het noorden om te gaan nestelen. De mate waarin ganzen
een gebied bezoeken om te grazen, de begrazingsdruk, wordt vastgesteld door
het aantal keutels per m2 per week te tellen. Dit aantal varieert in het voorjaar
van 0,4 tot 2,0 keutels per mper week.

Vraag 7.
In de uitwerkbijlage is een assenstelsel afgedrukt.
Maak hierin een staafdiagram waarin je de in het voorjaar verwachte
begrazingsdruk door rotganzen (gebaseerd op het tellen van de keutels) uitzet
tegen de drie vegetatietypen 1, 2 en 3 uit de tabel. 

Slide 14 - Tekstslide

In de tekst boven de tabel staat dat hoge vegetatie weinig gras betekent dus weinig te grazen voor de rotganzen dus dan weinig keutels.

Veg. 1
76% laag en 24% hoog
de meeste keutels

Veg. 2
29% laag en 71% hoog
de minste keutels

Veg. 3
50% laag en 50% hoog
zit er tussenin

Slide 15 - Tekstslide

Laat die toetsweek maar komen!
Ik ben klaar voor H6 en H8
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll