H1L22 - 1THE - Donderdag 26 oktober - 1.9 Spelling

Welkom 1THE : )

Planning van het eerste uur 
  • Stillezen of werken aan kaft (10 minuten)
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg van spelling
  • Zelfstandig werken
Planning van het tweede uur
  • Uitleg van spelling
  • Zelfstandig werken

Aan het einde van deze les
  • weet je (weer) hoe je de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en meervoud vormt;
  • weet je (weer) wanneer je deze leestekens gebruikt: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, aanhalingstekens. 


timer
10:00
We gaan veel zelfstandig werken vandaag. 
Je mag het daarom vandaag, als je wilt, online (via Talent) doen en je mag muziek luisteren. 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 1THE : )

Planning van het eerste uur 
  • Stillezen of werken aan kaft (10 minuten)
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg van spelling
  • Zelfstandig werken
Planning van het tweede uur
  • Uitleg van spelling
  • Zelfstandig werken

Aan het einde van deze les
  • weet je (weer) hoe je de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en meervoud vormt;
  • weet je (weer) wanneer je deze leestekens gebruikt: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, aanhalingstekens. 


timer
10:00
We gaan veel zelfstandig werken vandaag. 
Je mag het daarom vandaag, als je wilt, online (via Talent) doen en je mag muziek luisteren. 

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
timer
5:00
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 10 van 1.8 Woordsoorten)
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer vijf minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden: 
hoe schrijf je die nou goed



Vandaag: de tegenwoordige tijd!

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de stam van bakken?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van bakken?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van verliezen?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de stam van verliezen?

Slide 7 - Open vraag

Stam / ik-vorm
Stam
Ik-vorm
werkwoord -en
de vorm van het werkwoord die je achter 'ik' zegt
verliezen - en = verliez
verliezen = ik verlies

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de 
ik-vorm? 

  • Bij ik 
Ik loop
  • Bij je of jij achter de persoonsvorm
Loop jij? 
  • Bij de gebiedende wijs 
Loop!
Wanneer gebruik je de
ik-vorm + t ?

  • Bij je of jij voor de persoonsvorm 
Jij loopt
  • Bij hij, zij of het
Hij loopt
Het loopt

Uitzondering: onregelmatige werkwoorden 
(zes stuks - geen ik-vorm + t bij hij/zij/het) 
hij is

Slide 9 - Tekstslide

Vul de goede vorm van het werkwoord in:

Hij [bevinden] zich op glad ijs.

Slide 10 - Open vraag

Wanneer gebruik je de 
ik-vorm? 

  • Bij ik 
Ik loop
  • Bij je of jij achter de persoonsvorm
Loop jij? 
  • Bij de gebiedende wijs 
Loop!
Wanneer gebruik je de
ik-vorm + t ?

  • Bij je of jij voor de persoonsvorm 
Jij loopt
  • Bij hij, zij of het
Hij loopt
Het loopt

Uitzondering: onregelmatige werkwoorden 
(zes stuks - geen ik-vorm + t bij hij/zij/het) 
hij is

Slide 11 - Tekstslide

Vul de goede vorm van het werkwoord in:

Ik [bevinden] me op glad ijs.

Slide 12 - Open vraag

Wanneer gebruik je de 
ik-vorm? 

  • Bij ik 
Ik loop
  • Bij je of jij achter de persoonsvorm
Loop jij? 
  • Bij de gebiedende wijs 
Loop!
Wanneer gebruik je de
ik-vorm + t ?

  • Bij je of jij voor de persoonsvorm 
Jij loopt
  • Bij hij, zij of het
Hij loopt
Het loopt

Uitzondering: onregelmatige werkwoorden 
(zes stuks - geen ik-vorm + t bij hij/zij/het) 
hij is

Slide 13 - Tekstslide

                   Individueel werken 
timer
15:00
Wat
Maak opdracht 2, 5, 6 en 8 van 1.9 Spelling (in je boek of online)
Waar staan de online opdrachten? Som > Leermiddelen > Nederlands  > Talent > hoofdstuk 1 > 1.9 Spelling) 
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Rustig overleggen
Tijd
Tot het einde van deze les
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie
Klaar
Werk vooruit: 
- Lees de leerteksten van 1.9 Spelling
- Maak opdracht 9 t/m 13

Slide 14 - Tekstslide

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
Als je dat weggooit is dat slecht voor het milieu.
B
Als je dat weggooit, is dat slecht voor het milieu.

Slide 15 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
Die grote groene sjaal is kwijt!
B
Die grote, groene sjaal is kwijt!

Slide 16 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
De training begint altijd zo: inlopen, rekken en wat sprintjes.
B
De training begint altijd zo: inlopen, rekken, en wat sprintjes.

Slide 17 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
Je kunt kiezen: je doet mee of je krijgt ruzie.
B
Je kunt kiezen, je doet mee of je krijgt ruzie.

Slide 18 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
De woordvoerder van de gemeente zei: Duurzaamheid heeft de toekomst!
B
De woordvoerder van de gemeente zei: 'Duurzaamheid heeft de toekomst!'

Slide 19 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is juist?

Let op de leestekens.
A
Wat betekent de uitdrukking 'baat het niet dan schaadt het niet'?
B
Wat betekent de uitdrukking: baat het niet dan schaadt het niet?
C
Wat betekent de uitdrukking: 'Baat het niet, dan schaadt het niet?'

Slide 20 - Quizvraag

Leestekens
  • Ze zorgen ervoor dat een tekst makkelijker te lezen is! 
punt
aan het einde van een gewone zin
vraagteken
aan het einde van een vraagzin
uitroepteken
na een uitroep

Slide 21 - Tekstslide

, komma ,
Tussen twee persoonsvormen van een samengestelde zin. 
 Om het virus te stoppen, moet iedereen thuisblijven.

Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden
Onderzoekers werken in moderne, witte, felverlichte en koude laboratoria.
In een opsomming
Hij kocht ijs, slagroom en hoorntjes.

Slide 22 - Tekstslide

aanhalingstekens '
Bij een direct citaat (een uitspraak)
'Gebeurt er nog wat leuks hier?' vroeg mijn vriendin bij de deur.
Als je een letterlijk stukje uit een tekst overneemt
De Volkskrant berichtte: 'Extreem weer is voor de helft het gevolg van de opwarming van de aarde.'
Als je een woord of zin bijzondere aandacht wilt geven
Hoe spel je 'algoritme'? 

Slide 23 - Tekstslide

                   Individueel werken 
timer
15:00
Wat
Maak opdracht 2, 5, 6 en 8 van 1.9 Spelling + opdracht 9 t/m 13 (in je boek of online)
Waar staan de online opdrachten? Som > Leermiddelen > Nederlands > Talent > hoofdstuk 1 > 1.9 Spelling)

Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Rustig overleggen
Tijd
Tot het einde van deze les
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie
Klaar
Werk vooruit: 
- Leer voor de repetitie

Slide 24 - Tekstslide

Samenvatting van de les
Jij
  • weet (weer) hoe je de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en meervoud vormt;
  • weet (weer) wanneer je deze leestekens gebruikt: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, aanhalingstekens. 

Huiswerk
  • Lees de leerteksten van 1.9 Spelling
  • Maak opdracht 2, 5, 6 en 8 + 9 t/m 13 van 1.9 Spelling (online of in je boek) 

    Slide 25 - Tekstslide