Tien minuten stillezen uit je leesboek of de blauwe leerteksten van 1.3, 1.5, 1.7, 1.8 en 1.9
Zin ontleden
Huiswerk bespreken: opdracht 8, 9 en 13 van 1.9 Spelling
Dictee
Zelfstandig werken: maak Test jezelf van 1.9 Spelling (online)
Aan het einde van deze les
weet je hoe je de leestekens punt, komma, vraagteken, uitroepteken en aanhalingstekens gebruikt.
Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
Leestijdlijn inleveren (vrijdag)
timer
10:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom 1THE : )
Planning van dit uur
Tien minuten stillezen uit je leesboek of de blauwe leerteksten van 1.3, 1.5, 1.7, 1.8 en 1.9
Zin ontleden
Huiswerk bespreken: opdracht 8, 9 en 13 van 1.9 Spelling
Dictee
Zelfstandig werken: maak Test jezelf van 1.9 Spelling (online)
Aan het einde van deze les
weet je hoe je de leestekens punt, komma, vraagteken, uitroepteken en aanhalingstekens gebruikt.
Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
Leestijdlijn inleveren (vrijdag)
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
O
Zo moeilijk | is | dat | niet!
Slide 2 - Tekstslide
Dictee
Benauwd
Betrouwbaar
Eenvoudig
Enthousiast
Inhoud
Nauwkeurig
Ouderwets
Toeschouwer
Trauma
Trouw
Slide 3 - Tekstslide
Punt .
Aan het einde van een gewone zin
Slide 4 - Tekstslide
Vraagteken ?
Aan het einde van een vraagzin
Slide 5 - Tekstslide
Uitroepteken !
Na een uitroep of een bevel
Slide 6 - Tekstslide
Komma ,
Tussen de twee persoonsvormen van een samengestelde zin Aangezien ik veganist ben, eet ik geen dierlijke producten.
Tussen bijvoeglijk naamwoorden Een mooie, grote, rode ballon
Tussen de delen van een opsomming in de zin Onderzoekers werken in moderne, witte, felverlichte en koude laboratoria.
Slide 7 - Tekstslide
'Aanhalingstekens'
Als je iemand citeert (letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd): 'Dit is een enorme stap voorwaarts,' vertelde ze trots, 'want in de toekomst zullen we per raket reizen.'
Als je nadruk (speciale aandacht) wilt leggen op een woord of zin: Hoe spel je 'algoritme'?
Bij een letterlijk stukje tekst dat je overneemt: In het verslag schreef de brugklasser 'Ik vond het brugklaskamp geweldig'.