H1L25 - 1THE - Woensdag - 1.9 Spelling - Test jezelf

Welkom 1THE : )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen uit je leesboek of de blauwe leerteksten van 1.3, 1.5, 1.7, 1.8 en 1.9
  • Zin ontleden 
  • Huiswerk bespreken: opdracht 8, 9 en 13 van 1.9 Spelling
  • Dictee
  • Zelfstandig werken: maak Test jezelf van 1.9 Spelling (online)

Aan het einde van deze les
  • weet je hoe je de leestekens punt, komma, vraagteken, uitroepteken en aanhalingstekens gebruikt. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Leestijdlijn inleveren (vrijdag)
timer
10:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 1THE : )


Planning van dit uur
  • Tien minuten stillezen uit je leesboek of de blauwe leerteksten van 1.3, 1.5, 1.7, 1.8 en 1.9
  • Zin ontleden 
  • Huiswerk bespreken: opdracht 8, 9 en 13 van 1.9 Spelling
  • Dictee
  • Zelfstandig werken: maak Test jezelf van 1.9 Spelling (online)

Aan het einde van deze les
  • weet je hoe je de leestekens punt, komma, vraagteken, uitroepteken en aanhalingstekens gebruikt. 

Nederlands
Aankomende toetsen en opdrachten:
  • Leestijdlijn inleveren (vrijdag)
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

                 O
Zo moeilijk | is | dat | niet!

Slide 2 - Tekstslide

Dictee
  1. Benauwd
  2. Betrouwbaar
  3. Eenvoudig
  4. Enthousiast
  5. Inhoud
  6. Nauwkeurig
  7. Ouderwets
  8. Toeschouwer
  9. Trauma
  10. Trouw

Slide 3 - Tekstslide

Punt .
Aan het einde van een gewone zin

Slide 4 - Tekstslide

Vraagteken ?
Aan het einde van een vraagzin

Slide 5 - Tekstslide

Uitroepteken !
Na een uitroep of een bevel

Slide 6 - Tekstslide

Komma ,
  • Tussen de twee persoonsvormen van een samengestelde zin
    Aangezien ik veganist ben, eet ik geen dierlijke producten.

  • Tussen bijvoeglijk naamwoorden 
    Een mooie, grote, rode ballon

  • Tussen de delen van een opsomming in de zin
    Onderzoekers werken in moderne, witte, felverlichte en koude laboratoria. 
     

Slide 7 - Tekstslide

'Aanhalingstekens'
  • Als je iemand citeert (letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd): 
    'Dit is een enorme stap voorwaarts,' vertelde ze trots, 'want in de toekomst zullen we per raket reizen.'

  • Als je nadruk (speciale aandacht) wilt leggen op een woord of zin:
    Hoe spel je 'algoritme'?
     
  • Bij een letterlijk stukje tekst dat je overneemt:
    In het verslag schreef de brugklasser 'Ik vond het brugklaskamp geweldig'. 

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoorden: 
hoe schrijf je die nou goed



Vandaag: persoonsvorm tegenwoordige tijd!

Slide 9 - Tekstslide

Ik-vorm: ik verlies.
Ik-vorm + t: hij verliest

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de stam van bakken?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van bakken?

Slide 12 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van verliezen?

Slide 13 - Open vraag

Wat is de stam van verliezen?

Slide 14 - Open vraag

Stam / ik-vorm
Stam
Ik-vorm
werkwoord -en
de vorm van het werkwoord die je achter 'ik' zegt
verliezen - en = verliez
verliezen = ik verlies

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de 
ik-vorm? 

  • Bij ik 
Ik loop

  • Bij je of jij achter de persoonsvorm
Loop jij? 

  • Bij de gebiedende wijs 
Loop!
Wanneer gebruik je de
ik-vorm + t ?

  • Bij je of jij voor de persoonsvorm 
Jij loopt

  • Bij hij, zij of het
Hij loopt
Het loopt

Uitzondering: onregelmatige werkwoorden 
(zes - geen ik-vorm + t bij hij/zij/het) 
Hij is

Slide 16 - Tekstslide

Vul de goede vorm van het werkwoord in:

Hij [bevinden] zich op glad ijs.

Slide 17 - Open vraag

Wanneer gebruik je de 
ik-vorm? 

  • Bij ik 
Ik loop

  • Bij je of jij achter de persoonsvorm
Loop jij? 

  • Bij de gebiedende wijs 
Loop!
Wanneer gebruik je de
ik-vorm + t ?

  • Bij je of jij voor de persoonsvorm 
Jij loopt

  • Bij hij, zij of het
Hij loopt
Het loopt

Uitzondering: onregelmatige werkwoorden 
(zes - geen ik-vorm + t bij hij/zij/het) 
Hij is

Slide 18 - Tekstslide

Vul de goede vorm van het werkwoord in:

Ik [bevinden] me op glad ijs.

Slide 19 - Open vraag

Wanneer gebruik je de 
ik-vorm? 

  • Bij ik 
Ik loop

  • Bij je of jij achter de persoonsvorm
Loop jij? 

  • Bij de gebiedende wijs 
Loop!
Wanneer gebruik je de
ik-vorm + t ?

  • Bij je of jij voor de persoonsvorm 
Jij loopt

  • Bij hij, zij of het
Hij loopt
Het loopt

Uitzondering: onregelmatige werkwoorden 
(zes - geen ik-vorm + t bij hij/zij/het) 
Hij is

Slide 20 - Tekstslide