H1L20 - 1VMA - Donderdag 26 oktober - 1.8 Spelling

Welkom 1VMA



 : )

Planning van dit uur
  • 10 minuten stilwerken aan boekenkaft
  • Mededeling: zelf printen boekenkaft, morgen in de les meenemen en inleveren
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg spelling
  • Zelfstandig werken 




Aan het einde van deze les
  • weet je hoe je de persoonsvorm spelt in de tegenwoordige tijd. 


zoek zelf een plekje :)
timer
10:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 1VMA



 : )

Planning van dit uur
  • 10 minuten stilwerken aan boekenkaft
  • Mededeling: zelf printen boekenkaft, morgen in de les meenemen en inleveren
  • Huiswerk bespreken
  • Uitleg spelling
  • Zelfstandig werken 




Aan het einde van deze les
  • weet je hoe je de persoonsvorm spelt in de tegenwoordige tijd. 


zoek zelf een plekje :)
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
timer
5:00
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 2 en 4 t/m 7 van 1.8 Spelling)
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer vijf minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden: 
hoe schrijf je die nou goed



Vandaag: de tegenwoordige tijd!

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de stam van bakken?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van bakken?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van verliezen?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de stam van verliezen?

Slide 7 - Open vraag

Stam / ik-vorm
Stam
Ik-vorm
werkwoord -en
de vorm van het werkwoord die je achter 'ik' zegt
verliezen - en = verliez
verliezen = ik verlies

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de 
ik-vorm? 

  • Bij ik 
Ik loop
  • Bij je of jij achter de persoonsvorm
Loop jij? 
  • Bij de gebiedende wijs 
Loop!
Wanneer gebruik je de
ik-vorm + t ?

  • Bij je of jij voor de persoonsvorm 
Jij loopt
  • Bij hij, zij of het
Hij loopt
Het loopt

Uitzondering: onregelmatige werkwoorden 
(zes stuks - geen ik-vorm + t bij hij/zij/het) 
hij is

Slide 9 - Tekstslide

Vul de goede vorm van het werkwoord in:

Hij [bevinden] zich op glad ijs.

Slide 10 - Open vraag

Wanneer gebruik je de 
ik-vorm? 

  • Bij ik 
Ik loop
  • Bij je of jij achter de persoonsvorm
Loop jij? 
  • Bij de gebiedende wijs 
Loop!
Wanneer gebruik je de
ik-vorm + t ?

  • Bij je of jij voor de persoonsvorm 
Jij loopt
  • Bij hij, zij of het
Hij loopt
Het loopt

Uitzondering: onregelmatige werkwoorden 
(zes stuks - geen ik-vorm + t bij hij/zij/het) 
hij is

Slide 11 - Tekstslide

Vul de goede vorm van het werkwoord in:

Ik [bevinden] me op glad ijs.

Slide 12 - Open vraag

Wanneer gebruik je de 
ik-vorm? 

  • Bij ik 
Ik loop
  • Bij je of jij achter de persoonsvorm
Loop jij? 
  • Bij de gebiedende wijs 
Loop!
Wanneer gebruik je de
ik-vorm + t ?

  • Bij je of jij voor de persoonsvorm 
Jij loopt
  • Bij hij, zij of het
Hij loopt
Het loopt

Uitzondering: onregelmatige werkwoorden 
(zes stuks - geen ik-vorm + t bij hij/zij/het) 
hij is

Slide 13 - Tekstslide

                   Individueel werken 
timer
5:00
Wat
Maak opdracht 9 t/m 14 van 1.8 Spelling (in je boek) 
Hoe
Individueel, in stilte 
Hulp
Steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Tot het einde van de les   
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie
Klaar
Maak de oefentoets af

Slide 14 - Tekstslide

Samenvatting van de les
Jij
  • weet hoe je de persoonsvorm spelt in de tegenwoordige tijd. 

Huiswerk 
  • Lees de leerteksten van 1.8 Spelling
  • Maak opdracht 9 t/m 14 van 1.8 Spelling (in je boek) 
  • Kaftopdracht inleveren tijdens de les (zorg dat je hem voor de les print)


Slide 15 - Tekstslide