Taalverzorging E

Taalverzorging onregelmatige en Engelse werkwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging onregelmatige en Engelse werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Grammatica G
10 min
-Herhalen deelwoord
5 min
-Onregelmatige en Engelse werkwoorden
15 min
-Zelfstandig oefenen
45 min


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van onregelmatige en Engelse werkwoorden.
  • Ik kan in een zin een passende vorm van een onregelmatig of een Engels werkwoord invullen.
  • Ik kan bijzonderheden in de spelling van onregelmatige en Engelse werkwoorden uitleggen.
  • Ik kan zelf zinnen bedenken met onregelmatige en Engelse werkwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift. 
Ga naar Google Classroom. 
In de map "Nederlands h3u" vind je een kopje met "Antwoorden". 
Daarin staan de antwoorden van Taalverzorging C.
Kijk je gemaakte opdrachten na.  

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 5 - Woordweb

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 6 - Woordweb

Onderwerp en persoonsvorm

Onderwerp --> hetgene iets doet of iets is in de zin. 
Persoonsvorm --> het belangrijkste werkwoord in de zin. 2 manieren om de persoonsvorm te vinden:
1. Andere vorm;
2. Andere tijd;
(3.) Vragende zin. 

Papa gaat slapen. 
Mama is lief. 


Slide 7 - Tekstslide

Hoe vind je het gezegde?

Slide 8 - Woordweb

Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin.
Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
beschrijft wat het onderwerp doet
beschrijft wat het onderwerp is. Wat hij is, hoort erbij en noem je het naamwoordelijk deel. Tobias is voetballer.
let op scheidbare werkwoorden
Heeft ook een werkwoordelijk deel met een koppelwerkwoord. Ik ben een beetje moe. 
kan met hulpwerkwoorden worden aangevuld
Kan met hulpwerkwoorden worden aangevuld. Simon is soldaat geweest.
te hoort erbij
Blijven hoort ook bij zijn. Worden ook. 
wederkerend voornaamwoord hoort erbij
Als zijn of blijven de betekenis heeft van bestaan, zich bevinden of plaatsvinden, is het geen koppelwerkwoord. 

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Ik was een piraat

Slide 10 - Sleepvraag

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
Jesper is naar het circus geweest 

Slide 11 - Sleepvraag

Stappenplan
Mama houdt van bloemen. 

Livia is dierenarts van beroep. 

Leo hoeft het huiswerk niet te doen. 
Bepaal de persoonsvorm
Welk werkwoord verandert er?
Bepaal het onderwerp
Wie/wat + persoonsvorm.
Bepaal het gezegde
Alle werkwoorden in de zin (dus ook persoonsvorm!!).
Benoem het gezegde
Werkwoordelijk of naamwoordelijk?

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Soms kan er meer veranderen in de spelling van de persoonsvorm. 
-Ik
-Jij achter persoonsvorm
Hele werkwoord -en.
Ik fiets het liefst samen.
Fiets jij altijd alleen?
-Jij voor de persoonsvorm
-Hij/zij/het
Hele werkwoord -en +t.
Zij fietst altijd met haar broer. 
Jij wordt nooit moe van fietsen. 
-Wij/jullie/zij
Hele werkwoord. 
Jullie fietsen te snel. 
Wij worden niet snel moe. 
Korte klank met twee dezelfde medeklinkers --> een verdwijnt.
Pakken - ik pak - jij pakt
Bestellen - ik bestel - jij bestelt
Als een werkwoord -en eindigt op één medeklinker, dan verdubbelt de klinker zodat de klank lang blijft.
Raken - ik raak - jij raakt
Bespelen - ik bespeel - jij bespeelt
Z verandert in s, v verandert in f. 
Kiezen - ik kies - jij kiest
Proeven - ik proef - jij proeft

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordspelling verleden tijd
Zwakke werkwoorden
Ik/jij/hij/zij/het
Hele werkwoord -en + te/de
Ik fietste langzaam.
Het regende de hele dag.
Wij/jullie/zij
Hele werkwoord - en + ten/den
We lachten ons kapot. 
Ze belandden in het water. 
Sterke werkwoorden
Veranderen van klank
o --> ie
ij --> ee
i --> o
e --> a
lopen --> liep
schrijven --> schreef
beginnen --> begon
lezen --> las

Slide 14 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Handeling is gebeurd of gedaan. Vaak gepaard met hebben, zijn of worden. 

Schrijf zo kort en eenvoudig mogelijk.
Ik had nog nooit zo ver gelopen. 
Maak langer om te horen of je een -t of -d schrijft. 
Vannacht zijn er twee bomen omgewaaid
Het dak heeft gelekt. 
Gebruik de regel van 't ex-kofschip.
Zie hierboven. 
Geen extra voorvoegsel.
Je had me toch niet geloofd. 
Scheidbare werkwoorden.
Moet werkwoordspelling worden afgeschaft?
Soms ge- .ervoor bij samengestelde werkwoorden die niet scheidbaar zijn. 
Op dat terrein heb ik gehandbald
Trema bij klinkerbotsing. 
Die opmerking heeft hem nogal geërgerd

Slide 15 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord
Handeling is nog bezig. Te herkennen aan -nde.

Hele werkwoord +d.
Fluitend won ze de wedstrijd. 
Uit het niets opdoemend kwam de boot recht op ons af. 
Soms hele werkwoord +de.
Leraar zijnde wil je het goede voorbeeld geven. 
Al pratende vergaten ze de tijd. 

Slide 16 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
Hebben, kunnen, mogen, willen, zijn en zullen. 
Je schrijft de persoonsvorm en het voltooid deelwoord niet volgens de normale spellingregels. 


Slide 17 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Werkwoorden die uit et Engels geleend zijn, worden vervoegd volgens de Nederlandse spellingregels. Engelse werkwoorden die eindigen op een dubbele medeklinker of op -e behouden deze letters in het Nederlands als dat nodig is voor de uitspraak. Het consequent toepassen van de regels levert daarom soms vreemde vormen op. 

Slide 18 - Tekstslide

Toepassing
Noteer de juiste vorm van het onregelmatige werkwoord. Kies uit de persoonsvorm tegenwoordige tijd, het voltooid of het onvoltooid deelwoord. 

-(Willen) je me op tijd een berichtje sturen?
-Met een jaarkaart hadden we gratis het museum in (mogen). 
-Als ik jullie hulp (willen), dan (zullen) ik het zeggen. 
-Je (hebben) wel ongelooflijk veel geluk (hebben). 

Slide 19 - Tekstslide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Oefenboek Taalverzorging, paragraaf E, onregelmatige en Engelse werkwoorden, opdracht 4, 6, 7 en 8. 
Hoe?
Oefenboek blz 116-117.
Handboek blz 183.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 11:10.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
-Huiswerk gisteren, Zie LessonUp/Magister/Studiewijzer. 
-Huiswerk volgende week, Zie LessonUp/Magister/Studiewijzer. 

Slide 20 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet wat de regels zijn voor het spellen van onregelmatige en Engelse werkwoorden.

Ik kan in een zin een passende vorm van een onregelmatig of een Engels werkwoord invullen.
Ik kan zelf zinnen bedenken met onregelmatige en Engelse werkwoorden.
Ik kan bijzonderheden in de spelling van onregelmatige en Engelse werkwoorden uitleggen.

Slide 21 - Sleepvraag