Spelling deel 2

Welkom bij Nederlands!

Pak je pen, boek & schrift.

Oortjes & telefoon buiten lokaal.

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Pak je pen, boek & schrift.

Oortjes & telefoon buiten lokaal.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Info
  • Uitleg Spelling
  • Opdrachten maken
  • Vragen?
  • Verder werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide



Info
Na de vakantie staat de toets Spelling 2 op het programma. 
Ik ga alles uitleggen.
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Vragen?
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide



Blok 6
Het gaat om Spelling & interpunctie deel 2. Dit begint op pag. 371. 
De uitleg staat achterin. Je kunt het vinden door de rode nummers bij de opdrachten.
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Vragen?
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud zelfstandig naamwoord
Meervoud op -s

De s schrijf je vast als de uitspraak correct blijft. 
Verandert de uitspraak, dan schrijft je 's. 

Bijvoorbeeld: cadeaus - menu's - havo's - kangoeroes

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud zelfstandig naamwoord
  • Klinkerweglating: gevaar - gevaren
  • Medeklinkervervanging: roos - rozen
  • Medeklinkerverdubbeling: blik - blikken
    Let op! Als het woord eindigt op een onbeklemtoonde -ik, -es, -et verdubbelt de medeklinker niet. Bijvoorbeeld: monniken, bangeriken, luiwammesen

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud zelfstandig naamwoord
  • Meervoud op -en en -s. Bijvoorbeeld: gedachten/gedachtes of seconden/secondes.
  • Vreemde meervouden
    dosis - doses of dosissen
    museum - musea of museums
    datum - data of datums
    criticus - critici of criticussen

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord op -ee of -ie

Bacteriën = de klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep
Categorieën = de klemtoon ligt op de laatste lettergreep

Slide 8 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken.

Meestal                    -je of -tje achter het woord.
vakantie - vakantietje  
schaar - schaartje
dans - dansje

Slide 9 - Tekstslide

Soort woord met voorbeeld
  1. Woorden met een -m               boom
  2. Woorden met een -ng            koning
  3. Achteraan -a, -o of -u                  opa, auto, paraplu
  4. Achteraan -y                                   baby
  5. Woorden met cijfers of afkorting     dvd, A4
Regel met voorbeeld
  • -pje
boompje
  • -kje en de -g laat je weg
koninkje
  • extra klinker
opaatje, autootje, parapluutje
  • -'tje
baby'tje
  • -'je of -'tje
dvd'tje, A4'tje

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

meestal
eindigt het op een -e 

de blauwe trui                                   het dikke boek                      de kale kop 

Slide 12 - Tekstslide

Materiaal
Als het bijvoeglijk naamwoord aangeeft van welk materiaal het is gemaakt, dan schrijf je er altijd -en achter. 

de houten stoel                     de gouden ring                               de wollen trui. 

Slide 13 - Tekstslide

modern materiaal
als het van een modern materiaal is gemaakt komt er niets achter. 
de plastic tas                    de aluminium trap         de polyester boot

Slide 14 - Tekstslide

Welke spelling is goed?
A
aarsvijand
B
aartsvijand

Slide 15 - Quizvraag

Welke spelling is goed?
A
hygienisch
B
hygiënisch

Slide 16 - Quizvraag

Welke spelling is goed?
A
wezelijk
B
wezenlijk

Slide 17 - Quizvraag

Welke spelling is goed?
A
verraderlijk
B
verradelijk

Slide 18 - Quizvraag



Lastige woorden
Een rijtje met woorden vinden je op pag. 405. Neem hem door voor dat je de opdracht maakt.
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Vragen?
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 19 - Tekstslide

Wanneer een hoofdletter?
• Begin van een zin
• Bij (aardrijkskundige) namen
• Officiële feestdagen
• Historische gebeurtenissen
• Instellingen of bedrijven

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer geen hoofdletter?
  • Dagen, maanden & seizoenen 
  • Windstreken
  • Afgeleiden van feestdagen (tweede kerstdag, oudejaarsavond)
  • Namen waarbij je niet meer aan de naam denkt (spa blauw)
  • Namen voor geloven en hun aanhangers (christendom, moslim)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

's morgens
Vroeger zei men des morgens
De apostrof staat op de plaats van de

z'n jas
Officieel is het zijn jas

De apostrof kan dus letters vervangen

Slide 23 - Tekstslide

Luister goed
De woorden aan de linkerkant hebben allemaal een lange klank
aa / oo/ uu/ oo /ie/, maar je schrijft ze met één letter.

Om de lange klank te behouden, schrijf je in het meervoud een komma voor de s.

kilo’s

menu's

panda's

kiwi’s

guppy’s

Slide 24 - Tekstslide

let op
Bij woorden op -ee en -ie is dit niet nodig.

Daarom schrijf je de s in die gevallen aan het woord vast.

tralies

abonnees

dictees

toffees

tralies

guppy’s

Slide 25 - Tekstslide

piano
De laatste klank is lang 
De laatste letter is a, i, o, y of u

Dan apostrof s --> 's
piano's

Slide 26 - Tekstslide

Romy's bril
Het is Marions bril maar Sara's jas.
Als je achter Sara een s zou zetten, zou je de naam niet goed uitspreken.

Sherena's fiets
Hassans laptop


Slide 27 - Tekstslide

Ik kan dinsdagmiddag en woensdagmiddag

Ik kan dinsdag en woensdagmiddag of
Ik kan dinsdag- en woensdagmiddag?

Grote kinderen en kleine kinderen
grote en kleine kinderen 
Weglatingsstreepje

Slide 28 - Tekstslide

Deel van een woord weg = streepje plaatsen
Ik kan dinsdag- en woensdagmiddag

Hele woord weg = hele woord weg
grote en kleine kinderen 
Weglatingsstreepje

Slide 29 - Tekstslide



Opdrachten
Maak Blok 6, Spelling & Interpunctie deel 2 (pag. 372)
Opdr. 3, 4, 5, 6, 7, 8 & 9
Vragen? Stel ze.

Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Vragen?
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 30 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk: 
Maak Blok 6, deel 1.
Opdr. 8, 9, 10, 11, 12, 13 & 14
Denk ook aan boeken lezen!

Slide 31 - Tekstslide