2ha Spelling H5 (donderdag 12 jan)

WELKOM 2HA

  • Neem plaats.
  • Pak alvast je boek
    (blz. 162-163) en schrift.
timer
3:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 2HA

  • Neem plaats.
  • Pak alvast je boek
    (blz. 162-163) en schrift.
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

1. De regels van samenstellingen herhalen.
2. Spelling H4 afmaken.
3. Verder met Spelling H5.
4. Kijken naar je persoonlijke leerdoelen.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

  • Je weet wanneer je hoofdletters schrijft.
  • Je weet waarom en hoe je aanhalingstekens in het Nederlands gebruikt.
  • Je hebt je drie leerdoelen voor de lessen Spelling opgesteld.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Planning tot aan
de toestweek
Deze les: 
Het huiswerk kort bespreken.
Uitleg Lezen H3.
Werken aan opdracht 1, 2 en 3.
Gezamenlijk afronden met een aantal vragen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Spelling H4, opdracht 3.
Bladzijde 131.
Nakijken
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Bestaat uit twee delen. Deel één gaat over hoofdletters en aanhalingstekens en deel twee gaat over werkwoordspelling. Vandaag focussen we ons op deel één.
Spelling H5
blz 162-163

Slide 11 - Tekstslide

Gebruik je aan het begin van een zin, bij eigennamen en bij bijvoeglijke naamwoorden die van Aardrijkskundige namen zijn afgeleid.

Robert, Chelsea, Gejanne
Nederlands elftal, Utrecht, Pasen, Google, Mercedes, Puma
etc. 
HOOFDLETTERS

Slide 12 - Tekstslide

  • Gebruik je bij samenstellingen van religieuze feesten (kerstvakantie).
  • Bij religies en stromingen (christendom, boeddhisme).
  • Bij windstreken (oost, zuidwest).
  • Bij seizoenen, maanden en periodes (herfst, januari, middeleeuwen).
kleine letters

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Gebruik je bij citaten (directe rede). Dat houdt in dat iemand iets zegt, vraagt, schreeuwt, fluistert of aankondigt.

'Ik ga vanavond maar drie glazen rode wijn drinken', zei Erinn.
'Als je morgenochtend nog wil sporten,' zei Alinda, 'moet je dat wel even aangeven.'
Aanhalingstekens

Slide 15 - Tekstslide

Bij de indirecte rede of gedachten van mensen.
 
Hij vroeg zich af: hoe kom ik ooit op tijd voor deze afspraak.

In dit geval wordt namelijk niks gezegd of uitgesproken.
Aanhalingstekens
Let op: geen

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen
Maak opdracht 1, 2 en 3 van Spelling H5 (blz. 162-163) en kijk dit zelf na.  

of
 
Maak 1 van de 3 opdrachten en breidt je presentatie van gisteren uit met de stof van hoofdstuk 5 (bekijk de lesdoelen).
timer
10:00
= huiswerk voor maandag 16 januari

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

  • Je weet wanneer je hoofdletters schrijft.
  • Je weet waarom en hoe je aanhalingstekens in het Nederlands gebruikt.
  • Je hebt je drie leerdoelen voor de lessen Spelling opgesteld.
Lesdoelen

Slide 19 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een hoofdletter? Noem ook een voorbeeld.

Slide 20 - Open vraag

Waar komen de hoofdletters?
vandaag gaat elisa met de boot naar newcastle.
A
Elisa, Boot
B
Vandaag, Elisa
C
Vandaag, Elisa, Newcastle
D
Vandaag, Elisa, Boot, Newcastle

Slide 21 - Quizvraag

In welk geval gebruik je aanhalingstekens?

Slide 22 - Open vraag

In welk geval schrijf je geen aanhalingstekens?

Slide 23 - Open vraag

Hoofdletter
Geen hoofdletter
amazon
paasmaandag
haarlemse
zuidwest

Slide 24 - Sleepvraag

Wat zijn jouw drie persoonlijke leerdoelen voor de komende lessen Spelling?

Slide 25 - Open vraag

Wat heb je deze les gedaan om aan je leerdoelen te werken?

Bijvoorbeeld tijdens de uitleg of tijdens het werken.

Slide 26 - Open vraag