In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Inchecken Proza 14
Slide 1 - Tekstslide
Narratologie betekent:
A
Verhalen vertellen
B
Verhaaltheorie
C
Analyseren van personages
D
Analyseren van motieven
Slide 2 - Quizvraag
grondelementen
personages
narratologie
gebeurtenissen
vertelperspectief
tijd
ruimte
plot
chronologie
causaliteit
stijl
betrouwbaarheid
Slide 3 - Sleepvraag
Als men spreekt over plot, dan gaat het over .....
A
tijd
B
ruimte
C
gebeurtenissen
D
moraal
Slide 4 - Quizvraag
De vertelde tijd is de duur van het verhaal.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Een ik-perspectief kan onbetrouwbaar zijn. Het kan immers zijn eigen mening vertellen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Een alwetend verteller die heel expliciet aanwezig is: dit noemt men neutraal perspectief.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Bij impliciete karakterisering spreekt men ook wel van ...
A
showing
B
telling
C
hearing
D
fishing
Slide 8 - Quizvraag
Een hij/zij verteller wordt ook wel personale verteller genoemd.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
De verteltijd is de tijd die je nodig hebt om iets te lezen.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
De hoofdpersoon maakt een ontwikkeling door.
Hebben de personages telefoons?
Speelt het verhaal zich af op een school?
In het boek staat dat zij iets doet.
Tijd
Ruimte
Perspectief
Personages
Slide 11 - Sleepvraag
"De kleine Erik lag, juist op het ogenblik dat dit boekje begint, in het oude bed van grootmoeder Pinksterblom met den troonhemel en de zijden kwasten, en keek over den rand van het blanke laken de schemerige kamer in.”
“Stefan schoof zijn voetbalplunje naar het midden van de kamer en zette het raam open, want het stonk werkelijk vreselijk: een muffe grondlucht vermengd met zuur zweet. Maar daarom hoefde zijn moeder toch niet zo uit haar dak te gaan, dacht hij. Die kleren zijn na vijf minuten toch weer vuil. Op het veld ruik je dat niet. Bij de meesten staat de schimmel in hun tas, behalve bij Frits en Davie, de heertjes. Keurig gestreken shirtjes en broekjes, gewassen kousen en in het veld lopen ze te krukken. Wat heb je aan die gasten?”
Ik-perspectief
Personaal perspectief
Auctoriaal perspectief
Slide 12 - Sleepvraag
Wat vind je nog erg lastig in de narratologie?
Slide 13 - Open vraag
Ik ken de belangrijke begrippen uit de narratologie en weet wat de functie van bepaalde verteltechnieken is