vertering

Voedsel conserveren
Leerdoelen:
  1. Conserveringsmethoden en hun werking kunnen beschrijven
  2. Additieven en hun functie kunnen beschrijven
  3. Weten waar je op moet letten bij het hygienisch bereiden van voedsel
  4. Het verschil tussen voedselvergiftiging en voedselinfectie kennen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedsel conserveren
Leerdoelen:
  1. Conserveringsmethoden en hun werking kunnen beschrijven
  2. Additieven en hun functie kunnen beschrijven
  3. Weten waar je op moet letten bij het hygienisch bereiden van voedsel
  4. Het verschil tussen voedselvergiftiging en voedselinfectie kennen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voedsel conserveren
Grootste probleem: door bacteriën geproduceerde giftige stoffen.
Om dit te voorkomen, moet je voedsel langer houdbaar maken

Dit betekent: zorgen dat micro-organismen niet kunnen vermenigvuldigen
Micro-organismen zijn bacteriën en schimmels

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke manier van conserveren zie je hier?
Deze melk staat buiten de koeling
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke manier van conserveren zie je hier?
A
geen
B
luchtdicht verpakken
C
gasverpakken
D
met conserveermiddelen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

additieven
  • conserveermiddelen: zout, suiker, zuur, sulfiet
  • om eigenschappen te verbeteren: kleur-, geur- en smaakstoffen
  • om vet en water te mengen: emulgatoren
  • om oxideren te voorkomen: antioxidanten

Als ze getest zijn hebben ze een E-nummer.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zou je dit eten?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voedselbereiding
  • was je handen
  • vervang theedoek en vaatdoekje iedere dag
  • verschillende snijplanken (kruisbesmetting)
  • hou rauw en gaar eten (vooral vlees) apart
  • bereid voedsel max. 5 dagen bewaren, daarna heel goed verhitten
  • langer bewaren = invriezen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vertering
In de wand van het hele darmkanaal kringspieren en lengtespieren. 
Dit zijn gladde spieren.
Kenmerk gladde spieren: niet veel kracht, wel lange tijd werken.
Deze spieren zorgen voor darmperistaltiek.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

vertering
De volgende stoffen moeten afgebroken worden, zodat deze opgenomen kunnen worden in de dunne darm:
-1- koolhydraten
-2- eiwitten
-3- vetten

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De volgende stoffen kunnen zonder bewerking direct opgenomen worden:
-1- water
-2- vitaminen
-3- mineralen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typen vertering
-1- mechanische vertering
Hierbij wordt dmv spieren het voedsel kleiner gemaakt en gekneed --> oppervlaktevergroting voor enzymwerking

-2- chemische vertering
Hierbij wordt het voedsel bewerkt dmv enzymen 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

chemische vertering
Vertering mbv enzymen (Binas 82E, F, G)
alleen eiwitten, polysachariden, disachariden, vetten moeten verteerd worden
Eiwitten: in afzonderlijke aminozuren
Poly- en disachariden: in monosachariden
Vetten: in glycerol en vrije vetzuurmoleculen of in monoglyceride en vrije vetzuurmoleculen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mond
Binas 82C, E en F
speekselklieren produceren speeksel met amylase: deel van het zetmeel wordt maltose (disacharide)
werkzame pH: 6 - 7,5

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maag
voedsel in maag: gastrine zorgt voor productie maagsap
hierin zit onder andere pepsinogeen
Dit pro-enzym wordt omgezet in pepsine
pepsine stimuleert deze omzetting
Dus: positieve terugkoppeling
Werking optimaal bij pH 2,5

Slide 26 - Tekstslide

maak hiervan een schematische tekening in je schrift

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12-vingerige darm
Krijgt gal uit galblaas, geproduceerd door lever
Gal is geen enzym
Krijgt enzymen uit alvleesklier
Die verteren lange polypeptiden, vetten, disachariden, DNA en RNA

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dunne darm
Hierin vindt laatste afbraak plaats tot opneembare onderdelen: monosachariden, glycerol, vetzuren, monoglyceriden, aminozuren

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dikke darm
Hier vindt laatste opname van voedingstoffen plaats en wordt o.a. vitamine K aangemaakt

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

resorptie

Opname van water, voedingsstoffen en verteringsproducten

Is mogelijk door een groot oppervlak van de dunne darm

grote oppervlak door darmplooien, darmvlokken en microvilli

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mogelijkheden transport
  • Actief: tegen concentratieverval door transporteiwitten
  • in cellen dan veel mitochondriën
  • Passief: met concentratieverval mee, via eiwitten (gefaciliteerd transport) of membraan
  • watertransport: osmose, via aquaporines

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opname in haarvaten en lymfevaten

haarvaten verenigen tot één ader

die heet niet dunne darmader, maar poortader

loopt van dunnedarm naar lever

dunne darmader, dus zuurstof verbruikt door dunne darm

wel vol met voedingsstoffen als monosachariden

die worden opgeslagen in lever als glycogeen

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verwerking vetten

monoglyceriden, vetzuren en glycerol worden opgenomen

via ER en Golgi naar buiten de cel

via intercellulaire ruimten naar lymfevat

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Link

Deze slide heeft geen instructies