Zet je voeten een stukje uit elkaar op schouderbreedte.
Strek je knieën eerst helemaal door en laat ze dan los, zodat ze een beetje gebogen zijn.
Stel je bij elke uitademing voor dat je adem naar je voeten stuurt.
Stel je voor dat je een grote boom bent met lange wortels in de grond.
Nu gaat het waaien, je beweegt zacht mee, maar blijft stevig staan.
Met elke uitademing worden je wortels sterker en sta je steviger.
De wind wordt weer wat rustiger, maar je blijft stevig staan.
We komen weer een rondje buiten langs de groep doen.
We tellen van drie naar een. Bij één schud je je zachtjes los en blijf je rustig in de kring staan.