6. Meewerkend voorwerp (mv)
Krijgt het lv. Denk aan: werkt mee om het lv te verplaatsen.
VB: Marit geeft een verse oliebol aan Chelsey.
De verse oliebol overkomt iets. Dit is het lv. Chelsey werkt mee door de oliebol aan te pakken. Chelsey is dus het mv.
Ezelsbruggetje: Aan/voor wie + wwg + ond + lv
Aan/voor wie geeft Marit de verse oliebol? --> aan Chelsey
Let op! 'Aan' of 'voor' moet je erbij kunnen zetten of weg kunnen halen. Kan dit niet? Dan is het geen mv. (Je kan ook zeggen: Marit geeft Chelsey een verse oliebol.)
Let op! Niet iedere zin heeft een mv.
Let op! Zit er geen lv in de zin? Dan is er NOOIT een mv!