3E - do. 16/10/2024

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

3E - le 16 octobre 2024
1.                                       - is iedereen er? 
2.   Bron G : Phrases-clés
3.   Bron H: de regelmatige ww op -re
4.   Taakwerk week 41

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

de ww op -re 


 
van regelmatige ww op -re
in de présent

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

verkopen = vendre
ik verkoop = ...
A
je vends
B
tu vends
C
il vend
D
elle vend

Slide 7 - Quizvraag

verkopen = vendre
jij verkoopt= ...
A
je vends
B
tu vends
C
il vend
D
elle vend

Slide 8 - Quizvraag

verkopen = vendre
hij verkoopt= ...
A
je vends
B
tu vends
C
il vend
D
elle vend

Slide 9 - Quizvraag

verkopen = vendre
zij verkoopt= ...
A
je vends
B
tu vends
C
il vend
D
elle vend

Slide 10 - Quizvraag

verkopen = vendre
wij verkopen = ...
A
nous vendons
B
vous vendez
C
ils vendent
D
elles vendent

Slide 11 - Quizvraag

verkopen = vendre
jullie verkopen / u verkoopt = ...
A
nous vendons
B
vous vendez
C
ils vendent
D
elles vendent

Slide 12 - Quizvraag

verkopen = vendre
ze (mnl mv) verkopen = ...
A
nous vendons
B
vous vendez
C
ils vendent
D
elles vendent

Slide 13 - Quizvraag

verkopen = vendre
ze (vrl mv) verkopen = ...
A
nous vendons
B
vous vendez
C
ils vendent
D
elles vendent

Slide 14 - Quizvraag

j'attends
tu attends
il attend
elle attend
ik wacht
jij wacht
hij wacht
zij wacht

Slide 15 - Sleepvraag

nous attendons
vous attendez
ils attendent
elles attendent
wij wachten
jullie wachten
u wacht
ze (mnl) wachten
zij (vrl) wachten

Slide 16 - Sleepvraag

Opdracht- zet in de goede vorm:
Je ........................... (vendre) des glaces.

Slide 17 - Open vraag

Opdracht- zet in de goede vorm:
Tu ........................ (attendre) ta mère?

Slide 18 - Open vraag

Opdracht- zet in de goede vorm:
Nous ...................... (rendre) les portables.

Slide 19 - Open vraag

Opdracht- zet in de goede vorm:
Vous ......................... (vendre) les meubles.

Slide 20 - Open vraag

Opdracht- zet in de goede vorm:
Marc et Eline ...................... (attendre) le bus.

Slide 21 - Open vraag

Opdracht- zet in de goede vorm:

1. Je te ....................................  (rendre)  ton stylo.
2. Nous ..............................  (entendre)  une  chanson.
3. Tu ............................... (vendre) des pommes de terre?
4. Vous ............................... (attendre) le bus?
5. Marc et Eline ............................ (descendre) l'escalier.

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden:
1. Je te  rends (rendre)  ton stylo.
2. Nous  entendons  (entendre) une chanson.
3. Tu  vend (vendre) des pommes de terre?
4. Vous  attendez  (attendre) le bus?
5. Marc et Eline  descendent  (descendre) l'escalier.

Slide 23 - Tekstslide

Taakwerk semaine 41
Maken: 
- Eb. blz. 42 t/m 47: opdr. G 26 t/m 28 en H 29 t/m 32

Leren:   
-  Voca E en FN/NF
-  Bron G : Phrases- clés  en bron H : de ww op -re

Slide 24 - Tekstslide

Blijven zitten om over te gaan

Slide 25 - Tekstslide