In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Week 26 - herhaling Meer dan lezen §3 en §4
Slide 1 - Tekstslide
Welkom th1b!
Telefoon thuis of in je kluis? Ga dan lekker zitten en leg klaar:
- je schrift en pen;
- je leesboek
Laat je laptop nog even in je tas.
maandag 30 september 2024
Maandag 24 februari 2025
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen, na deze les:
Kun je de hoofdgedachte van een tekst vinden.
Kun je tekstdoelen en tekstsoorten herkennen.
Planning van deze les :
Lezen in je leesboek - 10 minuten
Taalvoutje van de week
Herhaling lesstof Meer dan lezen over hoofdgedachte
Slide 3 - Tekstslide
Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.
Ik loop langs om je gelezen pagina's te noteren.
Na afloop kun je een vraag krijgen over wat je gelezen hebt.
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Taalvoutje van de week
Zwaar vuilnis!
Slide 5 - Tekstslide
Waar waren we gebleven?
Cursus 1 - Meer dan lezen,
§3 - Hoofdgedachte
§4 - Tekstdoelen en tekstsoorten
Proefwerk maandag 3 maart
Vandaag herhalen §3 en §4 en opdrachten maken
Slide 6 - Tekstslide
§3 Hoofdgedachte
Hoofdgedachte = het belangrijkste wat in een tekst over het onderwerp wordt gezegd. Dit kun je samenvatten in één zin. Hoofd = belangrijk, gedachte = wat iemand denkt
Hoe vind je de hoofdgedachte in een tekst?
Bepaal eerst het onderwerp - waar gaat deze hele tekst over? Een of enkele woorden.
Lees de tekst precies
Vraag je dan af: wat is het belangrijkste wat een schrijver wil vertellen over het onderwerp van een tekst? Het antwoord daarop in één zin is de hoofdgedachte.
Tip: kijk aan het begin of het eind van de tekst of het antwoord daar (letterlijk) staat. Zo niet, formuleer de hoofdgedachte dan zelf.
Slide 7 - Tekstslide
Verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte van een tekst?
Onderwerp
- Waar gaat deze tekst over?
- Een of enkele woorden
Hoofdgedachte
- Wat is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd?
- Bestaat uit een hele zin.
Slide 8 - Tekstslide
§4 - Tekstdoelen en tekstsoorten
Elke tekst heeft een doel: wat de schrijver wil bereiken.
Vijf tekstdoelen. Een tekstsoort heeft een vast tekstdoel
Slide 9 - Tekstslide
Start nu je laptop op voor wat quizvragen over tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 10 - Tekstslide
Amuseren betekent
A
vermaken
B
iets leren of uitleggen
C
iets laten doen
D
een mening geven
Slide 11 - Quizvraag
Activeren betekent
A
vermaken
B
iets leren of uitleggen
C
iets laten doen
D
een mening geven
Slide 12 - Quizvraag
Overtuigen betekent
A
vermaken
B
iets leren of uitleggen
C
iets laten doen
D
een mening geven
Slide 13 - Quizvraag
Welke tekstsoort zou een amuserend tekstdoel hebben?
A
strip
B
folder
C
klachtenbrief
D
nieuwsbericht
Slide 14 - Quizvraag
Welke tekstsoort zou een informerend tekstdoel hebben?
A
strip
B
nieuwsbericht
C
advertentie
D
verhaal
Slide 15 - Quizvraag
Tekstdoel en tekstsoort?
A
Instrueren, handleiding
B
Informeren, column
C
amuseren, gedicht
D
Overhalen, opiniestuk
Slide 16 - Quizvraag
Tekstdoel en tekstsoort?
A
Overtuigen, reclame
B
Activeren, uitnodiging
C
Informeren, uitnodiging
D
Activeren, reclame
Slide 17 - Quizvraag
Tekstdoel en tekstsoort?
A
Overtuigen, reclame
B
Informeren, reclame
C
activeren, reclame
D
Instrueren, routeplanner
Slide 18 - Quizvraag
Ik weet nu het verschil tussen een tekstsoort en een tekstdoel.
A
ja
B
nee
Slide 19 - Quizvraag
Ik ken de tekstdoelen en tekstsoorten.
Slide 20 - Poll
Zelf aan de slag
WAT? Maak opdrachten 1 t/m 4 van §4 Tekstdoelen en tekstsoorten
HOE Op je laptop: cursus 1 Meer dan lezen §4 Tekstdoelen en tekstsoorten
HULP? Lees de theorie bij de opdrachten, overleg met je buur.
TIJD 15 minuten.
KLAAR? Maak opdracht 5 van §4
KLAAR?
timer
15:00
Slide 21 - Tekstslide
Evaluatie
Je kunt nu tekstdoelen en tekstsoorten bepalen
Slide 22 - Tekstslide
Volgende les woensdag 26 februari
Herhaling Meer dan lezen, §3 Hoofdgedachte en §4 Tekstdoelen en tekstsoorten.
Oefentoetsen maken.
Huiswerk:
Maak opdrachten 1 t/m 4 af van §4 Tekstdoelen en tekstsoorten.