2i H1 les 1 inkomsten

H1 Zakgeld en inkomen






Paragraaf 1: Inkomsten in soorten
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H1 Zakgeld en inkomen






Paragraaf 1: Inkomsten in soorten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel paragraaf 1
  • Ik kan inkomsten indelen in verschillende soorten
  • Ik kan de indeling in inkomstensoorten toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Heb je een baantje of verdien je al wat geld ?

Slide 3 - Open vraag

Welke soorten inkomen
zijn er ?

Slide 4 - Woordweb

Inkomen

De meeste Nederlanders hebben een inkomen


Inkomen bestaat uit alles wat je ontvangt:

Inkomsten in geld en

inkomsten in natura


Slide 5 - Tekstslide

Soorten inkomen

Inkomsten met tegenprestatie: werk, bijbaan

Inkomsten zonder tegenprestatie: zakgeld, uitkering


Inkomsten in natura: bioscoopbon, auto van de zaak, mobiele telefoon


Slide 6 - Tekstslide

Kun je je geld vrij uitgeven ?
Niet-vrij besteedbaar inkomen:  
kleedgeld, reisgeld, premie ziektekosten. 
Het is geld dat je aan bepaalde dingen verplicht moet uitgeven.

Vrij besteedbaar inkomen:
Als je alle verplichte uitgaven hebt gedaan, houd je het
vrij besteedbaar inkomen over.

Slide 7 - Tekstslide

Maken 
Pagina 9, Hoofdstuk 1
Vraag 6 t/m 12

Vergeet niet de leertekst te lezen.

timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Introductievragen 
Maak zelfstandig:
vraag 2 t/m 5

Vergeet niet de leertekst tussendoor te lezen.

timer
8:00

Slide 9 - Tekstslide

Bedragen omrekenen
van week naar maand en omgekeerd

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel weken zitten er in een jaar?

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel dagen zitten er in een jaar?

Slide 12 - Open vraag

Hoeveel maanden zitten er in een jaar?

Slide 13 - Open vraag

0

Slide 14 - Video

Deze kun je terugvinden in teams
Neem deze over in je schrift

Slide 15 - Tekstslide

Kwartaal
Een kwartaal bestaat uit 3 maanden
In een jaar zitten 4 kwartalen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 24 - Quizvraag

De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?
A
€ 1,79
B
€ 1,83
C
€ 7,30
D
€ 7,92

Slide 25 - Quizvraag

Fam. de Boer ontvangt € 197,51 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dit per jaar?
A
€ 592,53
B
€ 790,04

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel maanden heeft een kwartaal?

Slide 27 - Open vraag

Hoeveel jaar is 36 maanden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerk


Leren 1.1 + flitskaarten 

(kijk ook naar de begrippen en samenvatting 

op het einde van het hoofdstuk)

Maken 1.1 + de rekentrainer





Slide 29 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 30 - Tekstslide