2E/C persoonlijke bezittelijke vnw

2E/C persoonlijke bezittelijke vnw
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2E/C persoonlijke bezittelijke vnw

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to do?
  • What do we remember?
  • meervoud
  • Bezittelijke / persoonlijke voornaamwoorden
  • Maken: opdr. 11 + 12 1.3

Slide 2 - Tekstslide

WELCOME!
Welcome!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 5 - Quizvraag

Grammar
Een persoonlijk voornaamwoord kun je ook gebruiken op deze manier:

  • Abby vindt mij leuk - Abby like me.
  • Abby vindt haar leuk  - Abby likes her.
  • Abby vindt jullie leuk - Abby likes you.

Slide 6 - Tekstslide

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 7 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 8 - Quizvraag

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden geven aan..
A
voor wie iets is
B
over wie iets gaat
C
van wie iets is

Slide 11 - Quizvraag

Grammar
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan wie iets bezit, van wie iets is.

  • Dat is mijn eten. - That's my food.
  • Dat is haar eten. - That's her food.
  • Dat is hun eten. - That's their food.    

Slide 12 - Tekstslide

Grammar
Je kun een bezittelijk voornaamwoord ook op deze manier gebruiken.

  • Het eten is van mij. - The food is mine.
  • Het eten is van haar. - The food is hers.
  • Het eten is van hun . - The food is theirs.    

Slide 13 - Tekstslide

Chad and Mike have a sister.
It's ... sister
A
his
B
her
C
our
D
their

Slide 14 - Quizvraag

Fred and I have a bike.
It's ... bike
A
my
B
our
C
their
D
his

Slide 15 - Quizvraag