-pak je spullen: rekenmachine, schrift, boek en werkboek
-mobiel weg -kauwgum uitspugen
-rechtop zitten
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom
-pak je spullen: rekenmachine, schrift, boek en werkboek
-mobiel weg -kauwgum uitspugen
-rechtop zitten
Slide 1 - Tekstslide
§ 8.2 Wetenschappelijke notatie
Lesdoelen § 8.2 Wetenschappelijke notatie
Ik weet wat de wetenschappelijke notatie is
Ik kan een groot getal in de wetenschappelijke notatie zetten
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen § 8.1 Grote getallen
Ik kan grote getallen opschrijven in woorden
Ik kan grote getallen opschrijven in cijfers
Ik kan rekenen met grote getallen
Ik ken de eenheden van informatie (bytes)
Slide 3 - Tekstslide
Eenheden van informatie
Pas Toen Gerda Mijn Koekjes Bracht
Slide 4 - Tekstslide
Telefoon
Pak 'm er maar weer bij
Slide 5 - Tekstslide
Hoe schrijf je één miljard in cijfers?
A
1.000.000
B
1.000.000.000.000
C
1.000.000.000
D
1.000.000
Slide 6 - Quizvraag
2.244.636.801.499 moet je schrijven als ....
A
2,3 miljard
B
2,2 miljard
C
2,2 biljoen
D
2 biljoen
Slide 7 - Quizvraag
Nederland heeft ongeveer 17 miljoen inwoners. Dat is ....
A
17.000
B
17.000.000
C
170.000.000
D
17.000.000.000
Slide 8 - Quizvraag
Je wilt een telefoon kopen en geld speelt geen rol. De vormgeving en alle specificaties zijn naar je wens er is alleen een verschil in de opslagruimte. Welke telefoon zou je dan kiezen? A, B, C of D?
A
0,5 TB
B
1000 MB
C
600 GB
D
Sorry hoor, het begint mij nu te duizelen
Slide 9 - Quizvraag
Telefoon
Quiz gaat straks verder.
Doe je telefoon met al zijn GB's nog niet weg.
Sluit het LessonUp scherm nog niet.
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld 1 Doe het zelf!!
Wat betekent dit?
De KOMMA schuift 12 plaatsen!
Slide 11 - Tekstslide
Wetenschappelijke notatie
honderd = 100 = 10 x 10 = 2 nullen
duizend = 1.000 = 10 x 10 x 10 = 3 nullen
tienduizend = 10.000 = 4 nullen
honderdduizend = 100.000 = 5 nullen
miljoen = 1.000.000 = 6 nullen
miljard = 1.000.000.000 = 9 nullen
102
103
104
105
106
109
Zie je de overeenkomst tussen exponent(macht) en aantal nullen?
Slide 12 - Tekstslide
Wetenschappelijke notatie
2 x = 2 x 1.000 = 2.000
1,4 x = 1,4 x 10.000 = 14.000
7,2 x = 7,2 x 1.000.000 = 7.200.000
De notatie zie je vaak op je rekenmachine bij grote uitkomsten
900.000 = 9 x
1.500.000 = 1,5 x
3.800.000.000 = 3,8 x
103
104
105
106
109
106
Slide 13 - Tekstslide
Telefoon
Pak 'm er maar bij
Slide 14 - Tekstslide
schrijf je als een 1 met .... nullen
1017
A
16
B
17
C
18
D
het goede antwoord is er niet bij
Slide 15 - Quizvraag
8,6 x =
104
A
344
B
860.000
C
86.000
D
8.600
Slide 16 - Quizvraag
8,6 x =
104
A
344
B
860.000
C
86.000
D
8.600
Slide 17 - Quizvraag
2,24 miljoen = 2,24 x ...
A
103
B
105
C
106
D
109
Slide 18 - Quizvraag
Telefoon
Quiz gaat straks verder.
Doe je telefoon nog niet weg.
Sluit het LessonUp scherm nog niet.
Slide 19 - Tekstslide
Oefenen
Maken opg. 14, 15, 16, 18, 19, 22, 24 en 25
timer
8:00
Slide 20 - Tekstslide
Herhaling leerdoelen 1
Leerdoelen § 8.1 Grote getallen
Ik kan grote getallen opschrijven in woorden
Ik kan grote getallen opschrijven in cijfers
Ik kan rekenen met grote getallen
Ik ken de eenheden van informatie (bytes)
Slide 21 - Tekstslide
Herhaling leerdoelen 2
Leerdoelen § 8.2 Wetenschappelijke notatie
Ik weet wat de wetenschappelijke notatie is
Ik kan een groot getal in de wetenschappelijke notatie zetten