Periode 4: week 1 - voorbereiden examen Schrijven

Welkom



Les 1 van periode 4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom



Les 1 van periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van deze les
* (2 min)  Doelen van de les
* (10 min)  Herhaling van de theorie over de artikelen
* (5 min)  Zakelijke brief met (taal)fouten
* (15 min +)  Zelfstandig werken met een examenopdracht van Schrijven 2F

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les:
• Je kent de theorie over de artikelen (blz. 173 van het handboek).
• Je spoort de fouten op in een zakelijke voorbeeldbrief.
• Je oefent met een examenopdracht van Schrijven 2F (artikel of e-mail)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het schrijfdoel van een betoog?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een betoog noem je in de inleiding je (1) ...... , in de kern (2) ...... en in het slot kun je een (3) ....... geven.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een betoog:
De lezer(s) overtuigen van jouw standpunt (mening) over een stelling en onderbouwen met behulp van argumenten.

Inleiding -> standpunt
Middenstuk -> argumenten 
Slot -> korte samenvatting van je onderbouwing

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een uiteenzetting:
Het is een objectief artikel:  je geeft informatie over een overwerp en legt deze informatie verder uit. Je geeft je mening niet.  

* Het schrijfdoel is informeren.
* Je geeft uitleg over één onderwerp.
* De inhoud bestaat uit feite(n)lijke informatie.

Bijvoorbeeld een artikel van NU.nl of RTL nieuws. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw:
In de inleiding van een uiteenzetting probeer je de aandacht van de lezer te trekken en introduceer je het probleem: een verschijnsel of probleem.

In het middenstuk geef je feitelijke informatie over het onderwerp. Je geeft kenmerken, voorbeelden, oorzaken, oplossingen en gevolgen van het verschijnsel of probleem dat je in de inleiding hebt geïntroduceerd.

Het slot is een samenvatting van de informatie. Je kunt ook een conclusie geven. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een beschouwing:
Schrijfdoelen: informeren en je mening geven. Je probeert de lezer niet te  overtuigen.

Je belicht een onderwerp van meerdere kanten om de lezer aan
het denken te zetten.

Voorbeelden van onderwerpen: het gebruik van sociale media, donor zijn e.d.




Slide 11 - Tekstslide

(eigen mening Schrijver, mening is onderbouwd met argumenten en feiten).
Opbouw:
In de inleiding probeer je de aandacht van de lezer te trekken en introduceer je het onderwerp of het probleem in de vorm van een stelling of vraagstelling.

In het middenstuk geef je feitelijke informatie over het onderwerp en verschillende meningen. Je citeert zowel voor- als tegenstanders van een bepaald standpunt ten opzichte van het probleem. Als je ook je eigen mening geeft, dan houd je je toon neutraal, want je wilt dat de lezer zelf een mening gaat vormen over het probleem.

In het slot vat je de verschillende meningen samen. Je kunt een conclusie trekken over wat de algemene mening is over het probleem. Houd ook hier je toon neutraal.

Slide 12 - Tekstslide

citeren = letterlijk overnemen
parafraseren = iets in eigen woorden navertellen.

Voorbeeld voorlezen op p. 175.


Opdracht 2
De schrijfopdracht
Kies een opdracht en ga daarmee aan de slag 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies