Week 23 - herhaling werkwoordspelling

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Weekdoelen lezen H6 ingeleverd??
  • Werkwoordspelling - herhaling
  • Weekdoelen: spelling H6  (opdr. ligt aan niveau)
  • Formatieve toets!

Slide 2 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over lezen H1 t/m 6?

Slide 3 - Open vraag

Is er behoefte om zelfstandig te werken aan opdrachten/leren voor toetsen?
A
JA
B
NEE

Slide 4 - Quizvraag

Werkwoordspelling - pvtt
vorm?
Vb
Ik
ikvorm
beklad
je/jij
ikvorm + t
bekladt
hij/zij/het
ikvorm + t
bekladt
wij
hele ww
bekladden

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordspelling - pvtt
1 uitzondering:
je/jij achter de pv -> ikvorm

Beklad jij die muur ook!
Bekladt je vriend die muur ook!

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordspelling - pvvt
Sterke werkwoorden: veranderen van klank (lopen - liepen)
Zwakke werkwoorden: - te(n) of - de(n)

Stam: ikvorm - en (gelov)
ikvorm: wat je ervan maakt als je het in de zin zet met 'ik' (geloof)


Slide 7 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden - pvvt
  1. Hele ww - en
  2. Laatste letter stam -> TaXiKoFSCHiP -> - te(n)
  3. Laatste letter niet in TaXiKoFSCHiP -> - de (n) 

passen 
pass
pasTe(n)

Slide 8 - Tekstslide

Die speler (verbazen) iedereen en scoorde! (vt)

Slide 9 - Open vraag

(worden) je moeder volgend jaar 50?

Slide 10 - Open vraag

Voltooid deelwoord
  • Er staan meerdere werkwoorden in de zin
  • Staat bijna altijd achterin de zin
  • Gebruik dezelfde regel als zwakke werkwoorden in de verleden tijd 

Slide 11 - Tekstslide

Zijn gezondheid is enorm (verbeteren)

Slide 12 - Open vraag

Mijn zus (bereiden) alles heel goed voor als ze (verhuizen) (tt)

Slide 13 - Open vraag

Hij (stoten) zijn hoofd zo hard dat hij zich (verwonden) (vt)

Slide 14 - Open vraag

Onvoltooid deelwoord
Hele werkwoord + d

Huilend, lopend, vallend, zuchtend, zittend, etc

Slide 15 - Tekstslide

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms kun je van het voltooid deelwoord, of het onvoltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken. Je kunt dit zien doordat dit woord dan voor een zelfstandig naamwoord staat.
Hier is de regel: zo kort mogelijk opschrijven als de uitspraak het toelaat.
De vergrote foto, maar het bekladde behang

Slide 16 - Tekstslide

De opnieuw (bekleden) bank (worden) morgen (afleveren)

Slide 17 - Open vraag

Het (gebeuren) Wim elke dag; hij (struikelen) over het losse stuk vloerbedekking

Slide 18 - Open vraag

De hele buurt rook naar (verbranden) autobanden. Hoe schrijf je het en om welke vorm gaat het?
A
verbrandde, bn
B
verbrande, bn
C
verbrandde, pvvt
D
verbrande, pvvt

Slide 19 - Quizvraag

Gisteren (verwachten) ik een mailtje van mijn tante uit Aruba.
A
verwachtte, bn
B
verwachte, bn
C
verwachtte, pvvt
D
verwachtte, bn

Slide 20 - Quizvraag

Maak een zin met het ww 'besteden' waarin het als pvvt voorkomt

Slide 21 - Open vraag

Ga aan het werk met de weekdoelen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Vandaag
Spelling H6

Slide 24 - Tekstslide

Dit luxe vakantiehuis is gebouwd op een ..... helling
A
steile
B
stijle

Slide 25 - Quizvraag

De .... is een perfect vervoersmiddel. Hij brengt je veilig en snel aan de overkant.
A
pond
B
pont

Slide 26 - Quizvraag

Gelukkig is de rage van tuinkab..ters voorb... hoewel je er soms nog 1 tegenkomt bij de b....wmarkt

Slide 27 - Open vraag

De juiste spelling:
A
hilarisch
B
hillarisch

Slide 28 - Quizvraag

Wat (gebeuren) er eigenlijk in je lichaam als je (stressen) bent?

Slide 29 - Open vraag

(houden) je het nu al voor (zien)? Je bent pas net (arriveren)

Slide 30 - Open vraag

Met deze nieuwe baan die hem steeds weer (uitdagen), heeft hij erg (boffen)

Slide 31 - Open vraag

(begeleiden) je vader je zusje tijdens de avondvierdaagse of (begeleiden) jij haar?

Slide 32 - Open vraag

Als de verdachte zijn wapen (trekken), (optreden) de politie direct en (verijdelen) daarmee een overval.

Slide 33 - Open vraag

Ga aan de slag met de weekdoelen
Of met fictie/praktijkopdracht/voorbereiden reparaties of de formatieve toets

Slide 34 - Tekstslide