5V 20210127

5VLa
27/1/2021
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

5VLa
27/1/2021

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  1. Planning
  2. Digitale omgeving emma.eisma
  3. Vox 51-54
  4. Grammatica 70, 77-79

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  1. Leer wekelijks grammatica en woorden (wordt formatief getoetst)
  2. Teksten: Catullus (liefdesgedichten, spotgedichten, epigrammen) en Livius (geschiedschrijving)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Aantekeningen Vox 51-54
p. 51: ne: vgl. Gr μη
p. 51: nec ... nec: erbij leren
p. 53: nubes, nubis: femininum
p. 53: nuntius: ook leren
betekenis 3 (adj.): meedelend

Slide 5 - Tekstslide

Aantekeningen Vox 51-54
p. 54: ook: oblitus + gen.: vergeten hebbend, vergetend*
p. 54: odi: perf.  vorm, praes. betekenis
p. 54: opera: 1. (f.): moeite; 2. (n.) pl. van opus, operis:  werk. 
NIET verwarren met ops, opis, mv. opes (f.): hulp, macht (p. 55)
* Let op: ppp bij deponentia op -tus, -ta, -tum is niet passief maar actief! Dus te vertalen met "hebbend"! (maar mag ook gelijktijdig). Vb.: oblitus = vergeten hebbend (of vergetend)

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica 70, 77-79
Eerst 77-79: De zin
Dan 70: stamtijden

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica 77-79: de zin: stappenplan I
Alle stappen per zin:
1. Het begrijpen van leestekens. Zet in de zin na ieder leesteken (komma’s, dubbele punten, aanhalingstekens, etc.) een verticale streep: /. Na een punt mag je de streep verdubbelen: //.
2. Persoonsvorm. Je zoekt eerst per zin alle persoonsvormen. Daar zet je een streep onder. In de ruimte naast de tekst schrijf je de persoonsvorm over, je vertaalt ’m nauwkeurig (dus: 1e 2e 3e ev. of mv, juiste tijd) en je schrijft op wat je in de zin verwacht n.a.v. deze persoonsvorm (vb.: onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, een A.c.I., een infinitivus, etc.).
3. Samengestelde zin. Als je meer dan één persoonsvorm hebt gevonden, bekijk dan hoe deze persoonsvormen met elkaar zijn verbonden. Dat kun je zien aan voegwoorden en betrekkelijke of vragende voornaamwoorden. Om die voeg- en voornaamwoorden zet je een hartje: ♥.



Slide 8 - Tekstslide

Grammatica 77-79: de zin: stappenplan II
4. Onderwerp. Vervolgens zoek je het onderwerp. Dit staat in de nominativus. Onder het onderwerp zet je ‘OW’ Let op: in veel gevallen heeft een Latijnse zin helemaal geen eigen onderwerp, omdat dit al in de persoonsvorm opgesloten zit. vb.: ambulo = ik loop.

5. Lijdend voorwerp. Daarna zoek je het lijdend voorwerp. Dit staat in de meeste gevallen in de accusativus. Hieronder zet je ‘LV’. Let op: niet ieder woord in de accusativus is automatisch een lijdend voorwerp!

6. Meewerkend voorwerp. De meeste zinnen hebben geen meewerkend voorwerp, maar toch moet je iedere zin controleren op de aanwezigheid hiervan. Het meewerkend voorwerp staat altijd in de dativus. Je zet er ‘MV’ onder.


Slide 9 - Tekstslide

Grammatica 77-79: de zin: stappenplan III
7. Overige zinsdelen. De overige zinsdelen zijn bepalingen. Er zijn twee soorten bepalingen (bijv. en bijw. bep.).
A. Bijvoeglijke bepalingen: deze horen bij een zelfstandig naamwoord. Er zijn drie manieren waarop een bijvoeglijke bepaling gevormd kan worden*:
• D.m.v. een bijvoeglijk naamwoord dat congrueert met het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
• Een bijv. bep. kan ook gevormd worden door een zelfstandig naamwoord in de genitivus.
• Door een voorzetselwoordgroep (vb.: de brief over de oorlog, het huis op de hoek).


*Een betrekkelijke bijzin is een vierde soort bijvoeglijke bepaling, maar omdat het op zichzelf een zin is, behandel je die weer apart volgens bovenstaand PSOLMO-model.

Slide 10 - Tekstslide

Grammatica 77-79: de zin: stappenplan III
7. Overige zinsdelen
B. Bijwoordelijke bepalingen: deze horen bij het werkwoord. Er zijn drie manieren waarop een bijwoordelijke bepaling gevormd kan worden. Door:

• een bijwoord. (vb. servus ianuam clam aperit: de slaaf opent stiekem de deur.)
• een woord(groep) in de ablativus (vb.: servus ianuam clave aperit: de slaaf opent de deur met een sleutel).
• een voorzetselwoordgroep (vb.: senator in via ambulat: de senator wandelt op straat).





Slide 11 - Tekstslide

Extra materiaal
Hierna volgen twee filmpjes met een voorbeeld van de toepassing van PSOLMO:
1. op een Griekse tekst (uitleg bondig en toepasbaar op Latijnse tekst)
2. op een Latijnse tekst: uitgebreider

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Lees de zinnen door van pp. 77-79. Kijk hoe PSOLMO gebruikt kan worden bij het leren van de vertalingen. Stel je evt. vragen hier.

Slide 15 - Woordweb

Grammatica p. 70
Vertaal: vetuerat

Slide 16 - Open vraag

Grammatica p. 70
Vertaal: doctum

Slide 17 - Open vraag

Grammatica p. 70
Vertaal: iacebit

Slide 18 - Open vraag

Opdracht
  • Pas PSOLMO toe op de proefvertaling van het laatste SE (geef dus aan wat PV is, wat onderwerp, wat lijd vw. etc)
  • Gebruik het antwoordmodel als hulpmiddel
  • Het doel is dat je een goede vertaalstrategie aanleert
  • Je vindt de tekst en de vertaling onder "bestanden" in kanaal algemeen
  • Doe het digitaal of op papier en stuur mij per chat het document/ een foto ervan

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk 28/1
Ler: Vox 51, 52, gramm. 77-79, mak. PSOLMO-analyse van PV tekst (zie bestanden in kanaal algemeen) --> voor de les: document met of foto van je werk per chat naar KKS sturen

Slide 20 - Tekstslide